oefentoets buik en blaas

Buik & blaas
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Buik & blaas

Slide 1 - Tekstslide

oefentoets buik en blaas

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de functie van de nierbekken?
A
Het verzamelen van urine
B
Het opslaan van urine
C
Het filteren van afvalstoffen
D
Het produceren van urine

Slide 3 - Quizvraag

Behandeling van Enuresis Nocturna is
A
Tamsulosine
B
Desmopressine
C
Vesicare
D
Mebendazol

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie van de nierschors?
A
Het filteren van afvalstoffen
B
Het verzamelen van urine
C
Het opslaan van urine
D
Het produceren van urine

Slide 5 - Quizvraag

Benigne prostaathyperplasie
A
Goedaardige prostaatvergroting
B
Kwaadaardige prostaatvergroting

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie van de urineleiders?
A
Het verzamelen van urine
B
Het transporteren van urine van de nieren naar de blaas
C
Het produceren van urine
D
Het filteren van afvalstoffen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het onderscheid tussen urge- en stressincontinentie?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de functie van de nierkapsel?
A
Het verzamelen van urine
B
Het transporteren van urine van de nieren naar de blaas
C
Het beschermen van de nieren
D
Het filteren van afvalstoffen

Slide 9 - Quizvraag

Wat verstaan wij onder gemengde incontinentie?

Slide 10 - Open vraag

Kan je nitraten gebruiken met medicatie bij erectiestoornis
A
Ja
B
Absoluut niet

Slide 11 - Quizvraag

Heeft een man of een vrouw eerder kans op een urineweginfectie?
A
Vrouw
B
Man

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van de nefronen?
A
Filtratie van bloed
B
Opslag van urine
C
Transport van urine
D
Productie van hormonen

Slide 13 - Quizvraag

Functie van de maagslijmvlies is
A
Beschermen van de maag
B
Maagzuur produceren
C
Opname van geneesmiddel
D
Geen functie

Slide 14 - Quizvraag

Maagzweer kan ontstaan door
A
C. Helicobacter pylori
B
Norovirus

Slide 15 - Quizvraag

Welke klachten kunnen ontstaan door refluxklachten
A
brandend gevoel achter de borstkas
B
pijn in de maag

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de functie van de bijnieren?
A
Productie van hormonen
B
Transport van urine
C
Filtratie van bloed
D
Opslag van urine

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een mogelijke bijwerking van H2-antagonisten?
A
Gewichtstoename
B
Slaperigheid
C
Diarree
D
Hoofdpijn

Slide 18 - Quizvraag

Benoem een H2 antagonist

Slide 19 - Open vraag

Wat is de werking van pantoprazol?
A
Het remt de aanmaak van maagzuur door de maagwandcellen.
B
Het bevordert de maaglediging.
C
Het neutraliseert maagzuur.
D
Het beschermt de maagwand.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de werking van omeprazol?
A
Het bevordert de maaglediging.
B
Het beschermt de maagwand.
C
Het remt de aanmaak van maagzuur door de maagwandcellen.
D
Het neutraliseert maagzuur.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de functie van antacidum?
A
Het beschermt de maagwand.
B
Het vermindert de aanmaak van maagzuur.
C
Het bevordert de maaglediging.
D
Het neutraliseert maagzuur en verlicht brandend maagzuur.

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn H2-antagonisten?
A
Geneesmiddelen die maagzuur neutraliseren.
B
Geneesmiddelen die de maaglediging bevorderen.
C
Geneesmiddelen die de aanmaak van maagzuur verminderen.
D
Geneesmiddelen die de maagwand beschermen.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is overloopdiarree?
A
Overloopdiarree is een vorm van diarree waarbij er sprake is van een overvloedige en waterige ontlasting.
B
Overloopdiarree is een vorm van huiduitslag.
C
Overloopdiarree is een soort hoofdpijn.
D
Overloopdiarree is een aandoening aan de luchtwegen.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de interactie tussen IA Thyreomimetica en Antacidum?
A
IA Thyreomimetica wordt gemetaboliseerd en geabsorbeerd verminderd
B
IA Thyreomimetica wordt gechelateerd en geabsorbeerd verhoogd
C
IA Thyreomimetica heeft geen interactie met Antacidum
D
IA Thyreomimetica wordt minder goed geabsorbeerd

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de interactie tussen IA bifosfonaat en Antacida?
A
IA bifosfonaat wordt gemetaboliseerd en geabsorbeerd verminderd
B
IA bifosfonaat wordt gechelateerd en geabsorbeerd verminderd
C
IA bifosfonaat wordt gechelateerd en geabsorbeerd verhoogd
D
IA bifosfonaat heeft geen interactie met Antacida

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de interactie tussen IA ijzer en Antacida/Carbonaat?
A
IA ijzer heeft geen interactie met Antacida/Carbonaat
B
IA opname van ijzer wordt verminderd
C
IA ijzer wordt gemetaboliseerd en geabsorbeerd verminderd
D
IA ijzer wordt gechelateerd en geabsorbeerd verhoogd

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de werking van omeprazol?
A
is een pijnstiller.
B
is een bloedverdunner.
C
is een protonpompremmer die de productie van maagzuur vermindert.
D
is een antibioticum.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de werking van pantoprazol?
A
Pantoprazol is een protonpompremmer die de productie van maagzuur vermindert.
B
Pantoprazol is een hoestdrank.
C
Pantoprazol is een laxeermiddel.
D
Pantoprazol is een antihistaminicum.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de werking van esomeprazol?
A
Esomeprazol is een protonpompremmer die de productie van maagzuur vermindert.
B
Esomeprazol is een neusspray.
C
Esomeprazol is een kalmeringsmiddel.
D
Esomeprazol is een anticonceptiemiddel.

Slide 30 - Quizvraag

Bisacodyl mag je langdurig gebruiken
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Waar wordt de urine opgevangen?

Slide 32 - Open vraag

Welke behandeling is er voor lintworm

Slide 33 - Open vraag

Reizigersdiarre ontstaat meestal door
A
Salmonella
B
Escherichia coli-bacteriën
C
Helicobacter
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 34 - Quizvraag