Fictie & poëzie les 6: stijlfiguren 1

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
Metaforen
Personificatie
Metonymia
Vandaag: vergelijkingen en stijlfiguren

Slide 3 - Tekstslide

Vergelijking met als
  • Bij een vergelijking met als, worden er twee dingen met elkaar vergeleken. 
  • Als-vergelijking: het object en het beeld worden beide genoemd en met elkaar verbonden door (zo)als.

  • De vijand kwam als een dief in de nacht.
  • Lachen als een boer die kiespijn heeft.
  • Hij ging er als een haas vandoor.
  • Zo rood als wijn.

  • Zijn mond: gapend als een vis.


Slide 4 - Tekstslide

Vergelijking zonder als
  • vergelijking: tussen object en beeld staat geen verbindingswoord:
  • Kom, leg uw hand op dit papier, mijn huid.
  • Het water is ijskoud.
  • Zij heeft een hart van goud.

Slide 5 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Kortom: Beeldspraak maakt taal levendig. Je vindt het dan ook vaak terug in gedichten, boeken, columns en in alle andere teksten waarbij het een doel van de schrijver is om de tekst aantrekkelijk en levendig te maken.
  •  Een brandend stukje sneeuw.
  • Met lood in zijn schoenen begon hij aan de terugreis.

Slide 6 - Tekstslide

Deze les
Stijlfiguren 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn stijlfiguren?
  • Stijlfiguren uitgelegd in een filmpje.
  • Kijk en luister eventueel naar de uitleg over stijlfiguren in dit filmpje.
  • Alleen de stijlfiguren die ik net heb behandeld.

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Welk stijlfiguur herken je?
Ik erger me dood aan hem.
A
Hyperbool
B
eufemisme
C
tautologie
D
understatement

Slide 17 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
A
opsomming
B
eufemisme
C
tegenstelling
D
pleonasme

Slide 18 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 19 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 20 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 21 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 22 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 23 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Een deel van het personeel zal moeten AFVLOEIEN.
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme

Slide 24 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
Moet ik het nu VOOR DE DUIZENDSTE KEER zeggen? Deur achter je dicht!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 25 - Quizvraag

Welke stijlfiguur gebruik jij weleens in het dagelijks leven. Geef ook een voorbeeld.

Slide 26 - Open vraag

Wat ging goed?

Slide 27 - Tekstslide

Ik weet welke stijlfiguren er zijn

Ja
Nee
Een beetje

Slide 28 - Poll

Ik kan de verschillende soorten stijlfiguren herkennen.

Ja
Nee
Een beetje

Slide 29 - Poll

Ik weet wat het doel van het gebruik van stijlfiguren is.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 30 - Poll

Dit is dan misschien geen bijenteelt,
Maar je hebt de les wel uitgespeeld

Slide 31 - Tekstslide