Ohne (zu / dass) = zonder (te / dat). Ohne +4.
Statt (zu / dass) = in plaats van (te / dat). Statt + 2.
* Ohne ... zu & statt ... zu = alleen te gebruiken in combinatie met een heel werkwoord, dus wanneer het onderwerp van de hoofd- en bijzin gelijk is.
* Ohne dass & statt dass = gebruik je sowieso als het onderwerp van de hoofd- en bijzin verschilt. Kan ook gebruikt worden als het gelijk is, maar staat minder mooi (zie NL).
* Ohne & statt = alleen te gebruiken in combinatie met een zelfstandig naamwoord. Het lidwoord daarvan komt bij ohne in de 4e (Akk) en bij statt in de 2e naamval (Gen) te staan.