H5 oefenen met DNA

H5 oefenen met DNA
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

H5 oefenen met DNA

Slide 1 - Tekstslide

In welke organellen in een plantaardige cel zit DNA?
A
Alleen in de celkern
B
In de celkern en de bladgroenkorrels
C
In de celkern en mitochondrieën
D
In celkern, mitochondrieën en bladgroenkorrels

Slide 2 - Quizvraag

Als een onderzoeker het hele genoom van een chimpansee wil bepalen dan haalt hij DNA uit...
A
Celkern van een witte bloedcel
B
Celkern en mitochondrieën van een huidcel
C
Celkern van een geslachtscel

Slide 3 - Quizvraag

Welke van de onderstaande antwoorden maakt DNA-sequentie AGCGTAG dubbelstrengs?
A
AGCGTAG
B
UCGCAUC
C
TCGCATC
D
AGCGUAG

Slide 4 - Quizvraag

DNA van een vlindersoort bestaat voor 20% uit cytosine (C). Voor hoeveel % bestaat het uit thymine (T)?
A
20%
B
30%
C
80%
D
Kan je niet weten

Slide 5 - Quizvraag

Wat ontstaat na translatie van het volgende stukje DNA? CGATACCGG
A
GCTATGGCC
B
GCUAUGGCC
C
Arg-Tyr-Arg
D
Ala-Met-Ala

Slide 6 - Quizvraag

Waar begint translatie bij het gegeven beginstukje van een streng RNA? AUAUGGGCCU
A
AUA
B
AUG
C
Dat weet je niet.

Slide 7 - Quizvraag

Zal de volgende mutatie in het codon zorgen voor een verandering in functie van een eiwit? UCC --> AGC
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Leidt de volgende mutatie van een codon midden in RNA tot een onwerkzaam eiwit? UGG -> UGA
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

D.m.v. genetische modificatie wordt een gen van een plant ingebouwd in een bacterie. Waarom kan dit?
A
Een bacterie is een oerorganisme
B
De eiwitten zijn hetzelfde
C
De stikstofbasen zijn hetzelfde
D
Een bacterie heeft plasmiden

Slide 10 - Quizvraag

Kan je op basis van een RNA-sequentie bepalen wat de sequentie van het gen is?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Kan je op basis van een eiwit bepalen wat de sequentie van het gen is?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een verandering in het fenotype door toegenomen genexpressie?
A
Stijging glucagon (eiwit) in het bloed na eten van zoete taart
B
Genexpressie van een bloedgroepgen in rode bloedcellen
C
Melaninegen in huidcel wordt geremd in de winter

Slide 13 - Quizvraag