Tegenwoordige tijd
- ik-vorm als er ik bij staat en als er jij (of je waarvan je jij kunt maken) achter staat:
– ik beloof, ik word; beloof jij, word jij;
- ik-vorm + t (in alle andere gevallen):
– jij belooft, jij wordt, hij/zij belooft, hij/zij wordt, Melanie belooft, Karst wordt.
- als infinitief (hele werkwoord) als meervoud:
– wij beloven, de spelers worden.