8/12 figuurlijk taalgebruik- ws H3 les 2 3 mavo

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Planning
  • Voorlezen/kleuren (al gedaan)
  • Instructie/quiz
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • weet je wat figuurlijk taalgebruik is en kan je dat herkennen  in een tekst
  • heb je geoefend met figuurlijk taalgebruik
  • heb je geoefend met de nieuwe moeilijke woorden en uitdrukkingen uit  h2 van woordenschat 

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
In teksten kom je vaak zinnen met een figuurlijke betekenis tegen. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat. Bijvoorbeeld: 
De baby was om op te vreten. Dit betekent: De baby zag er heel schattig uit. Of:
-Deze film is echt een ju


Slide 5 - Tekstslide

Herkennen en begrijpen
Om een tekst te begrijpen, is het belangrijk dat je figuurlijk taalgebruik herkent.
Lees de tekst zorgvuldig en vraag je af: bedoelt de schrijver het letterlijk, dus precies zoals het er staat? 
Als dat niet zo is, lees dan verder. Meestal begrijp je dan wel wat er bedoeld wordt.


Slide 6 - Tekstslide

Betekenis zoeken
Uitdrukkingen zijn ook een vorm van figuurlijk taalgebruik. 
Als je niet weet wat een uitdrukking betekent, zoek je de betekenis op in het woordenboek. 
Zoek bij het belangrijkste woord uit de uitdrukking. 
Bijvoorbeeld: 
De hand boven het hoofd houden –> Je zoekt in het woordenboek bij hand of bij hoofd.




Slide 7 - Tekstslide

Bij figuurlijke taal betekent een woord niet precies wat er staat.



Voorbeelden:
Hij woont in het hart van de stad.
Het is een beer van een vent.
Door hem ben ik nu mooi de sigaar.
Natalie staat te springen om op vakantie te gaan.


Slide 8 - Tekstslide


Letterlijk taalgebruik

Dit vertelt precies wat er gebeurd is, er zit geen andere betekenis achter

Bijvoorbeeld: tegen de lamp lopen --> je bent écht tegen de lamp aangelopen

Slide 9 - Tekstslide


Figuurlijk taalgebruik

 Dit heeft een andere betekenis dan dat er staat.

'Tegen de lamp lopen' kan in dit geval ook betekenen: je deed iets stiekem en bent nu gesnapt

Slide 10 - Tekstslide


Nog meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik:

  • De baard in de keel krijgen
  • Een blauwtje lopen
  • Iemand uit de droom helpen
  • Bij de pakken neerzitten

Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn altijd figuurlijk bedoeld!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Noteer een zin met figuurlijk taalgebruik.

Slide 13 - Woordweb

Werk voor deze les + huiswerk: 

Blz. 80/81, opdracht 3, 4 en 5
+woordenlijst maken van de woorden/uitdrukkingen met betekenissen uit opdracht 3 en 4 (en 5)
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk
Klaar = lezen
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
  • weet je wat figuurlijk taalgebruik is en kan je dat herkennen  in een tekst
  • heb je geoefend met figuurlijk taalgebruik
  • heb je geoefend met de nieuwe moeilijke woorden en uitdrukkingen uit  h2 van woordenschat 

Slide 15 - Tekstslide

Ik weet wat figuurlijk taalgebruik is en kan dat herkennen in een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 17 - Open vraag

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 18 - Open vraag