Rekenen D2 Paragraaf 2.7 en 2.8

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 2 les 4
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 2 les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoofdstuk 2 Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
Paragraaf 2.7 en 2.8


Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
P2.1 + 2.2
P2.3 + 2.4
P2.5 + 2.6
P2.7 + 2.8
P2.9 + GO
TOETS
P3.1 + 3.2
P3.3 + 3.4
P3.5 + GO
TOETS
Wat gaan we doen?
Starten en introductie
Opstarten van de les en korte introductie
Kennis activeren
Uitleg par. 2.7 Aanzichten en doorsneden
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 2.7
Kennis activeren
Uitleg par. 2.8 Bouwtekeningen en uitslagen
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 2.8
Kennis toetsen
Toetsen examenopdracht met toelichting
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Korte introductie les 4

Paragraaf 2.7 Plattegronden


Leerdoelen

  • Ik kan de aanzichten van ruimtelijke figuren herkennen.
  • Ik weet wat de doorsnede van een ruimtelijk figuur is.



Paragraaf 2.8 Bouwtekeningen en uitslagen


Leerdoelen


  • Ik kan bouwtekeningen lezen.
  • Ik kan uitslagen van ruimtelijke figuren herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe reken je in de praktijk?
Nordin en Dana bouwen samen wandkastjes voor in het
buurthuis. Hierin kunnen de 35 jongeren die zij begeleiden
hun persoonlijke bezittingen opbergen. Iedere jongere krijgt
een eigen vak met een mand. De vakken zijn allemaal even
groot en de planken zijn 3 cm dik.

a. Bereken welke maat er bij het vraagteken moet staan. Rond af op 1 decimaal.
b. Leg in je eigen woorden of met een berekening uit waarom Nordin en Dana
    minimaal 5 kasten moeten bouwen.


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





a. Bereken welke maat er bij het vraagteken moet staan.
A
229 cm
B
229,6 cm
C
244,6 cm
D
245 cm

Slide 6 - Quizvraag

4 x 57,4 = 229,6 cm
5 x 3 = 15 cm 

229,6 + 15 = 244,6 cm 







b. Leg in eigen woorden of met een berekening uit waarom Nordin en Dana minimaal 5 kasten moeten bouwen.

Slide 7 - Open vraag

1. In eigen woorden

Nordin en Dana moeten minimaal 5 kasten bouwen, want iedere kast heeft 8 vakken en er zijn in totaal 35 jongeren. 

2. Met een berekening

35 : 8 = 4,375 kasten = 5 kasten

Aan het werk via de korte route
  • Blijf ingelogd in ZOOM.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten van de korte route van par. 2.7 en 2.8.
  • Lever de opdrachten voor het eind van de les in.
  • Meld je op tijd voor de examenopdracht!
Voortgang
Ik volg tijdens de les de voortgang van je opdrachten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Pauze

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 2.7 Aanzichten en doorsneden

Leerdoelen


  • Ik ken de aanzichten van ruimtelijke figuren.
  • Ik weet wat een doorsnede van een ruimtelijke figuur is.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a. Dit is een aanzicht van een stapel kubussen.
b. Dit is een doorsnede van een stapel kubussen.

Slide 11 - Tekstslide

a. Dit is een aanzicht.
Hoeveel kubussen zie je vanaf de linkerzijkant?

Slide 12 - Tekstslide

Bij het linkerzijaanzicht zie je 5 kubussen.
Hoeveel kubussen telt het bovenaanzicht?

Slide 13 - Tekstslide

Het bovenaanzicht telt 6 kubussen.
a. Dit is een vooraanzicht van een kwart van de aarde.
b. Dit is een doorsnede van een kwart van de aarde.

Slide 14 - Tekstslide

b. Dit is een doorsnede. Je kan door de buitenste laag heen kijken. Je ziet de verschillende lagen van de aarde.

Aan het werk via de basisroute
  • Blijf ingelogd in ZOOM.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten van de basisroute van par. 2.7.
  • Lever de opdrachten voor het eind van de les in.
 

timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 2.8

Leerdoelen


  • Ik kan bouwtekeningen lezen.
  • Ik kan uitslagen van ruimtelijke figuren herkennen.



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a. Dit is een uitslag van een keuken.
b. Dit is een bouwtekening van een keuken. 

Slide 17 - Tekstslide

b. Dit is een bouwtekening.
a. Het natte gedeelte van de keuken is 650 x 1200 cm.
b. Het natte gedeelte van de keuken is 650 x 1200 mm. 

Slide 18 - Tekstslide

b. 650 x 1200 mm.
a. Boven de keuken is een vrije ruimte van 16,7 cm.
b. Boven de keuken is een vrije ruimte van 167 cm. 

Slide 19 - Tekstslide

a. 16,7 cm.
a. De keuken heeft een bladhoogte van 72 cm.
b. De keuken heeft een bladhoogte van 91 cm. 

Slide 20 - Tekstslide

b. 150 + 720 + 40 = 910 mm = 91 cm

Aan het werk via de basisroute
  • Blijf ingelogd in ZOOM.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten van de basisroute van par. 2.8.
  • Lever de opdrachten voor het eind van de les in.
timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 2.7 en 2.8 Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door uitleg te geven of een berekening te maken. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdracht en bij de toetsen aan het eind van ieder domein. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Examenopdracht
timer
10:00
a. Leg in je eigen woorden uit waarom je niet weet
of dit het voor-, zij- of achteraanzicht van de doos is. 

b. Bereken de oppervlakte van de deksel in cm2.
Rond af op een heel getal.

c. Bereken de inhoud van de doos in liters.
Rond af op een decimaal. 
1 dm3 = 1 liter

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



a. Leg in je eigen woorden uit waarom je niet weet
of dit het voor-, zij- of achteraanzicht van de doos is.

Slide 24 - Open vraag

Ik weet niet of dit het voor-, zij- of achteraanzicht van de doos is, omdat de doos rond is.

Ik weet niet of dit het voor-, zij- of achteraanzicht van de doos is, omdat de doos geen duidelijke voor-, zij- of achterkant heeft.





b. Bereken de oppervlakte van de deksel.
A
224 cm2
B
326 cm2
C
550 cm2
D
551 cm2

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies





c. Bereken de inhoud van de doos in liters.
A
4,396 liter
B
4,4 liter
C
43,96 liter
D
44 liter

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht b

Bereken de oppervlakte van de bovenkant van de deksel.
3,14 x 10,2 x 10,2 = 326,6856 cm2

Bereken de omtrek van de rand van de deksel.
3,14 x 20,4 = 64,056 cm

Bereken de oppervlakte van de rand van de deksel.
64,056 x 3,5 = 224,196 cm2

Bereken nu de oppervlakte van de deksel.
326,6856 + 224,196 = 550,8816 = 551 cm2


Wat weet je al?
Je weet de diameter van de deksel.
De diameter is 20,4 cm.

Je weet de hoogte van de deksel in cm.
De hoogte van de deksel is 3,5 cm.
3,14 x 10,2 x 10,2 = 326,6856 cm2          1p
3,14 x 20,4 = 64,056 cm                        1p
64,056 x 3,5 = 224,196 cm2                   1p
326,6856 + 224,196 = 550,8816 = 551      3p
   551                                      cm2

Slide 27 - Tekstslide

Een deksel bestaat uit een bovenkant en een rand. Je moet dus van beide de oppervlakte weten.

Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht c

Bereken de oppervlakte van de bodem van de doos.
3,14 x 10 x 10 = 314 cm2

Bereken de inhoud van de doos in cm3.
314 cm2 x 14 cm = 4396 cm3

Bereken de inhoud van de doos in dm3.
4396 cm3 : 1000 = 4,396 dm3

Bereken de inhoud van de doos in liters.
4,396 dm3 = 4,396 liter = 4,4 liter

Wat weet je al?
Je weet de diameter van de bodem in cm.
De diameter is 20 cm.

Je weet de hoogte van de doos in cm.
De hoogte van de doos is 14 cm.
3,14 x 10 x 10 = 314 cm2                       1p
314 cm2 x 14 = 4396 cm3                      1p
4396 cm3 : 1000 = 4,396 dm3                1p
4,396 dm3 = 4,396 liter = 4,4 liter           3p
   4,4                                       liter

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen paragraaf 2.7

  • Ik kan de aanzichten van ruimtelijke figuren herkennen.
  • Ik weet wat de doorsnede van een ruimtelijk figuur is.

Leerdoelen paragraaf 2.8
  • Ik kan bouwtekeningen lezen.
  • Ik kan uitslagen van ruimtelijke figuren herkennen.








Volgende week

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies