Onderdeel 2: Cursus 6 Formuleren Paragraaf 1: Herhaling leerjaar 1 (editie 7)

Welkom bij Nederlands!
Cursus 6 Formuleren
Paragraaf 1: Herhaling leerjaar 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Cursus 6 Formuleren
Paragraaf 1: Herhaling leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  1. Herhalen Formuleren leerjaar 1. Weet je het nog?
  • Leestekens
  • De- en het-woorden
  • Verwijswoorden; deze, die, dit dat
  1. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Herhalen
Nu:

  • Kun je de juiste leestekens op de juiste plekken gebruiken √
  • Kun je de en het op de juiste manier gebruiken √
  • Kun je de verwijswoorden deze, die, dit dat op de juiste plekken gebruiken. √

Slide 3 - Tekstslide

Je schrijft namen altijd met een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 5 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Amsterdam
B
amsterdam

Slide 6 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Maaike
B
maaike

Slide 7 - Quizvraag

Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een...
A
Punt, vraagteken of een uitroepteken
B
Punt
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 8 - Quizvraag

Aan het eind van een vraagzin zet je een....
A
Punt
B
Uitroepteken
C
Vraagteken
D
Komma

Slide 9 - Quizvraag

Terwijl … inwoners van Schiedam rustig lagen te slapen, ontstond er midden in het dorp plotseling een krater van 25 meter diep.
A
de
B
het

Slide 10 - Quizvraag

… gat is veertig meter lang en dertig meter breed. Wonder boven wonder is er niemand gewond geraakt.
A
de
B
het

Slide 11 - Quizvraag

Wel raakten veel huizen zwaar beschadigd en moesten … dorpsbewoners worden geëvacueerd.
A
de
B
het

Slide 12 - Quizvraag

Lesdoel:

Aan het einde van de les:

Is je geheugen opgefrist over:
  • Leestekens
  • De- en het-woorden
  • Verwijswoorden: deze, die, dit, dat

Slide 13 - Tekstslide

HOOFDLETTERS
Wanneer gebruik je hoofdletters:
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Namen 
  • Merknamen 
  • Aardrijkskundige namen 
  • Feestdagen 


Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter.

Slide 14 - Tekstslide

De of het?
Het:
Woorden met het lidwoord 'het’ zijn altijd onzijdig (o).

De:
Woorden met het lidwoord 'de' zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v).

Als je wilt weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is, kun je in een woordenboek of woordenlijst opzoeken of een woord mannelijk (m) of vrouwelijk (v) is.

Slide 15 - Tekstslide

Verwijswoorden

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk 
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig Cursus 6: Formuleren, Paragraaf 1: Herhaling leerjaar 1.
 Je mag overleggen.

Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt hier 20 minuten tijd voor  
Klaar? 
Lezen in je leesboek/tijdschrift.




timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiten:
Nu:

Is je geheugen opgefrist over:
  • Leestekens √
  • De- en het-woorden √
  • Verwijswoorden: deze, die, dit, dat √

Slide 18 - Tekstslide