Theatermuziek

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstKunstzinnige oriëntatieBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 6
55 min.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het thema van dit lesblok: Theatermuziek. In dit lesblok gaan de leerlingen aan de slag met muziek, en hoe muziek hetgeen wat je ziet en voelt kan beïnvloeden. In deze les maken leerlingen kennis met het gebruik van muziek in theater en andere media zoals film, door goed te kijken en te luisteren.
Muziek is overal!

Slide 3 - Tekstslide

Muziek is overal: in de supermarkt, als je (in de auto of aan de keukentafel) naar de radio luistert, in de bioscoop, als je naar een voorstelling kijkt of als je door de stad loopt.

Laat de verschillende foto’s op het digibord zien en stel de leerlingen de vraag: Waar kun je nog meer naar muziek luisteren?

Wie maakt er zelf muziek?

Slide 4 - Tekstslide

Stel de leerlingen vragen:
  • Welke leerlingen maken zelf muziek?
  • Bespeel je een muziekinstrument?
Laat de leerlingen vertellen over hun eigen ervaring met muziek in instrumenten.
Wie luistert er naar muziek? 

Slide 5 - Tekstslide

Stel de leerlingen vragen: 
  • Wie luistert er weleens naar muziek?
  • Hoe voel je, je dan?
  • Word je weleens blij of juist verdrietig als je naar muziek luistert?
Nieuw woord:
Componeren

Slide 6 - Tekstslide

Leg het begrip componeren uit
Componeren betekent muziek maken, net zoals je met kleuren een schilderij maakt. Een componist bedenkt en schrijft muziekstukken, zoals liedjes of symfonieën. Ze kiezen welke tonen, ritmes en instrumenten ze willen gebruiken om iets nieuws en moois te maken. Het is als het verzinnen van je eigen muzikale verhaal!

Bij film en theater is muziek heel belangrijk. De persoon achter de muziek, de componist, zorgt ervoor dat de muziek perfect past bij wat er op het scherm of op het podium gebeurt. Het kan helpen om emoties over te brengen, spanning op te bouwen of de sfeer van een scène te bepalen. Dus, de componist speelt een speciale rol in het maken van muziek die het verhaal compleet maakt.

Nieuw woord: componeren. Bespreek dit woord.

Hier zit niemand op te wachten

Slide 7 - Tekstslide

Kijk samen met de leerlingen naar de scènefoto’s van de voorstelling ''Hier zit niemand op te wachten'' en luister naar een fragment van de voorstelling door op het muziekicoontje te klikken.

Bedenk samen met de leerlingen waar de voorstelling over zou kunnen gaan, gebaseerd op de titel, de verschillende foto’s en het geluidsfragment.
Nieuw woord:
Tempo
Nieuw woord:
Dynamiek
Nieuw woord:
Toonhoogte

Slide 8 - Tekstslide

In de volgende dia's ga je samen met de leerlingen luisteren naar drie verschillende fragmenten en bekijk je bij elk fragment drie foto's.

Geef de leerlingen een actieve luisteropdracht. Het kan helpen om je ogen hierbij te sluiten, zodat je echt kunt focussen op wat je hoort.

Leg uit dat wanneer je aandachtig naar muziek luistert, je verschillende aspecten kunt waarnemen:
  • Tempo: de snelheid van de muziek, of deze snel of langzaam is.
  • Dynamiek: de variatie in volume, of de muziek hard of zacht is.
  • Toonhoogte: de melodie en de variatie tussen hoge en lage tonen in de muziek.
Nieuwe woorden: toonhoogte, dynamiek en tempo. Bespreek deze woorden.

Slide 9 - Tekstslide

Start het geluidsfragment door op het muziekicoontje te klikken.

Stel de leerlingen vragen over wat ze hebben gehoord:
  • Klonk het hard of zacht, hoog of laag, snel of langzaam?
  • Zijn er muziekinstrumenten te horen?
  • Welke gevoel roept de muziek op? Waar doet het je aan denken?
  • Wat voor emotie draagt de muziek met zich mee?
  • Welke foto past het beste bij de muziek? Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Start het geluidsfragment door op het muziekicoontje te klikken.

Stel de leerlingen vragen over wat ze hebben gehoord:
  • Klonk het hard of zacht, hoog of laag, snel of langzaam?
  • Zijn er muziekinstrumenten te horen?
  • Welke gevoel roept de muziek op? Waar doet het je aan denken?
  • Wat voor emotie draagt de muziek met zich mee?
  • Welke foto past het beste bij de muziek? Waarom?

Slide 11 - Tekstslide

Start het geluidsfragment door op het muziekicoontje te klikken.

Stel de leerlingen vragen over wat ze hebben gehoord:
  • Klonk het hard of zacht, hoog of laag, snel of langzaam?
  • Zijn er muziekinstrumenten te horen?
  • Welke gevoel roept de muziek op? Waar doet het je aan denken?
  • Wat voor emotie draagt de muziek met zich mee?
  • Welke foto past het beste bij de muziek? Waarom?
Cue
Nieuw woord:
Fragment 1.
Fragment 2.
Fragment 3.
Kies 1 muziekfragment uit. 
Daar ga je een verhaal bij maken.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Alle leerlingen kiezen een muziekfragment uit. Met dit fragment gaan ze zelfstandig, of in kleine groepjes, aan de slag. Laat de fragmenten eventueel nog een keer horen. De leerlingen gaan een kort verhaal schrijven of tekenen bij het muziekfragment van hun eigen keuze. Er zijn een aantal vaste ingrediënten voor het verhaal:
  • Er is 1 hoofdpersoon, dit kan de leerling zelf zijn.
  • Het verhaal heeft een helder (1) begin, (2) midden, en (3) einde.
  • In het verhaal worden de 5 W-vragen beantwoord: Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom?
Suggestie: In plaats van schrijven, kunnen de leerlingen ook een verhaal maken in de vorm van een storyboard. Ze tekenen het verhaal dan per scene.

Er kunnen cue’s in de muziek zitten die aangeven dat er iets speciaals gebeurd. Dat kan je helpen bij het bedenken van je verhaal.

Nieuw woord: cue. Bespreek dit woord. 

Componeren
Cue
Tempo
Dynamiek
Toonhoogte

Slide 13 - Tekstslide

Sluit de les af door de leerlingen te vragen wat ze tijdens deze les hebben geleerd en herhaal de nieuwe woorden: tempo, componeren, dynamiek, cue en toonhoogte. Vraag de leerlingen naar de betekenis.

Blik tenslotte vooruit naar de masterclass. Vertel de leerlingen dat er een componist naar de klas komt.

Wat kunnen ze verwachten van de masterclass:
- Introductie van de kunstenaar
- Terugkoppeling naar de voorbereidende les
- Uitleg van de kunstenaar wat ze gaan doen
- Aan de slag met de kunstenaar
- Afsluiten masterclass

Wat wordt er van de docent verwacht:
- De docent moet te alle tijden bij de masterclass aanwezig blijven.
- De docent assisteert de kunstenaar waar nodig. De kunstenaar zal dit aan het begin van de les afstemmen met de docent.
- De docent zorgt dat materialen die op school zijn geleverd of die van de school worden gebruikt klaar liggen.