Herhaling H5
1 / 15
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke van de onderstaande antwoorden is juist?
A
Het werk dat jij als scholier mag doen, is meestal ongeschoold werk
B
Een timmerman doet ongeschoold werk
C
Iemand die ongeschoold werk doet, heeft geen arbeidsmotieven
Slide 2 - Quizvraag
In een cao staan afspraken over de arbeidsvoorwaarden in een ..... Bij het maken van cao afspraken komen de vakbonden op voor de belangen van de ......
A
Bedrijf, werknemers
B
Bedrijfstak, werkgevers
C
Bedrijfstak, werknemers
D
Bedrijf, werkgevers
Slide 3 - Quizvraag
Het nettoloon van Gido is €3250. Hij betaalt €500 aan loonbelasting en €200 aan sociale premies. Wat is het brutoloon van Gido? (Vul een antwoord zonder berekening of € in)
Slide 4 - Open vraag
In welke van de antwoorden is er sprake van wit werk?
A
Ageeth helpt af en toe in een restaurant en wordt contant betaald
B
Hoessein helpt zijn opa regelmatig in de tuin
C
Je nettoloon was vorige maand €238,56
D
Tim traint het voetbalteam van zijn jongste zoon. Hij voetbalt in de Jo-9 5
Slide 5 - Quizvraag
Welke van de onderstaande werkt in de tertiaire sector
A
Autoverkoper
B
Brandweerman
C
Visser
D
Dokter
Slide 6 - Quizvraag
Welk van de onderstaande antwoorden is juist?
A
Een zzp'er verdient geld met een eigen onderneming
B
Een zzp'er kan personeel in dienst hebben
C
Veel startende ondernemers kiezen een eenmanszaak als ondernemingsvorm
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een verschil tussen een vof en een eenmanszaak?
A
De eigenaar/eigenaren kunnen verplicht worden om met privévermogen de schulden van het bedrijf te betalen
B
Alleen een vof kan personeel aannemen
C
Bij een vof zijn er meer eigenaren, bij een eenmanszaak slechts één
Slide 8 - Quizvraag
Bij welke ondernemingsvorm kan je zoveel aandelen kopen als je kan?
A
Eenmanszaak
B
Vof
C
BV
D
NV
Slide 9 - Quizvraag
Als er winst wordt gemaakt bij een nv, wordt de winst van aandelen uitgekeerd aan de aandeelhouders. Hoe noem je deze winst?
A
Privégeld
B
Dividend
C
Winstuitkering
Slide 10 - Quizvraag
Mensen die een baan hebben of zoeken naar werk vormen ...
A
de vraag naar arbeid
B
het aanbod van arbeid
Slide 11 - Quizvraag
Als je werkloos bent, hoor je niet bij de beroepsbevolking
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Hoe noem je de wet die schrijft dat bedrijven geen onderscheid kunnen maken over religie, geslacht, afkomst of leeftijd?
Slide 13 - Open vraag
Mark is zijn baan kwijt omdat het bedrijf waar hij werkte is verhuisd naar een lagelonenland, hier is sprake van ...
A
Seizoenswerkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Structurele werkloosheid
Slide 14 - Quizvraag
Leg in eigen woorden uit wat conjuncturele werkloosheid is
