Apprendre 7 phrases

Kunt u mij alstublieft helpen?
  • U kunt
  • Vous pouvez
  • mij helpen 
  • m'aider
  • alstublieft?
  • s'il vous plait? 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kunt u mij alstublieft helpen?
  • U kunt
  • Vous pouvez
  • mij helpen 
  • m'aider
  • alstublieft?
  • s'il vous plait? 

Slide 1 - Tekstslide

Kunt u mij alstublieft helpen?

Vous pouvez m'aider s'il vous plait?

Slide 2 - Tekstslide

Kunt u mij alstublieft helpen?

Slide 3 - Open vraag

Stopt de trein in Poitiers?
  • De trein stopt
  • Le train s'arrête
  • in Poitiers?
  • à Poitiers?

Slide 4 - Tekstslide

Stopt de trein in Poitiers?

Le train s'arrête à Poitiers?

Slide 5 - Tekstslide

Stopt de trein in Poitiers?

Slide 6 - Open vraag

Over vijf minuten moeten we overstappen in Belleville.
  • We moeten overstappen
  • Il faut changer
  • in Belleville
  • à Belleville
  • over vijf minuten.
  • dans cinq minutes.

Slide 7 - Tekstslide

Over vijf minuten moeten we overstappen in Belleville.

Il faut changer à Belleville dans cinq minutes.

Slide 8 - Tekstslide

Over vijf minuten moeten we overstappen in Belleville.

Slide 9 - Open vraag

Waar stappen we uit?
  • We stappen uit
  • On descend
  • waar?
  • où?

Slide 10 - Tekstslide

Waar stappen we uit?

On descend où?

Slide 11 - Tekstslide

Waar stappen we uit?

Slide 12 - Open vraag

Je moet met een pinpas betalen.
  • Je moet betalen
  • Tu dois payer
  • met een pinpas.
  • par carte bancaire.

Slide 13 - Tekstslide

Je moet met een pinpas betalen.

Tu dois payer par carte bancaire.

Slide 14 - Tekstslide

Je moet met een pinpas betalen.

Slide 15 - Open vraag

Vanaf welk spoor vertrekt de RER?
  • De RER vertrekt
  • Le RER part
  • vanaf welk spoor?
  • de quelle voie?

Slide 16 - Tekstslide

Vanaf welk spoor vertrekt de RER?

Le RER part de quelle voie?

Slide 17 - Tekstslide

Vanaf welk spoor vertrekt de RER?

Slide 18 - Open vraag

Hoeveel tijd kost dat?
  • Dat kost (dat neemt)
  • Cela prend
  • hoeveel tijd?
  • combien de temps?

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel tijd kost dat?

Cela prend combien de temps?

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel tijd kost dat?

Slide 21 - Open vraag

Ongeveer dertig minuten?
  • Ongeveer
  • Environ
  • dertig minuten?
  • trente minutes?

Slide 22 - Tekstslide

Ongeveer dertig minuten?

Environ trente minutes?

Slide 23 - Tekstslide

Ongeveer dertig minuten?

Slide 24 - Open vraag