04. Transport week 4
1 / 24
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk bloedvat hoort bij de volgende omschrijving: 'Dik, stevig en elastisch'
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Ader
Slide 2 - Quizvraag
Is de onderste holle ader zuurstofarm of zuurstofrijk?
A
Zuurstofarm
B
Zuurstofrijk
Slide 3 - Quizvraag
Welke twee organen worden door de poortader verbonden?
A
Maag & Darmen
B
Darmen & Lever
C
Lever & Nieren
D
Nieren & Maag
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Bij de bovendruk meet je
A
De samentrekking van de kamer
B
De samentrekking van de boezem
C
De ontspanning van de kamer
D
De ontspanning van de boezem
Slide 8 - Quizvraag
Waar is de bloedruk het hoogst?
A
In de longslagader
B
In de aorta
C
Zowel A als B is goed
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Waar is het oppervlakte het grootst?
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders
D
Zowel A als B als C is goed
Slide 11 - Quizvraag
Waar is de snelheid het laagst?
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders
D
Zowel A als B als C is goed
Slide 12 - Quizvraag
De bloedsnelheid is niet het hoogste en niet het laagste in dit bloedvat
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders
D
Zowel A als B als C is goed
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Welke antigenen heeft iemand met bloedgroep A
A
Antigeen A
B
Antigeen B
C
Zowel antigeen A als antigeen B
Slide 15 - Quizvraag
Welke antistof heeft iemand met bloedgroep A
A
Antistof A
B
Antistof B
C
Zowel antistof A als antistof B
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Welke bloedgroep is de universele donor
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep O
D
Bloedgroep AB
Slide 19 - Quizvraag
Welke bloedgroep is de universele acceptor
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep O
D
Bloedgroep AB
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Wat heb jij deze les geleerd?
