Grammatica les 6: Redekundig ontleden

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...weet je wat redekundig ontleden is. 
...weet je wat de 7 stappen tot redekundig ontleden zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan de zeven stappen van redekundig ontleden op de juiste manier toepassen. 

Slide 5 - Tekstslide

De zeven stappen
1. Onderwerp 
2. zinsdelen
3. werkwoordelijk gezegde (alle ww in de zin)
4. onderwerp (wie/wat + wg)
5. lijdend woordwerp (wie/wat + wg + o)
6. meewerkend voorwerp (aan wie/voor wie?)
7. bijwoordelijke bepaling (alles wat overblijft)

Slide 6 - Tekstslide

Redekundig ontleden
Redekundig ontleden is het verdelen van de zin in zinsdelen en het benoemen ervan, bijvoorbeeld onderwerp en (ww)gezegde

We noemen het dan ook wel zinsontleding. Je krijgt door zinsontleding inzicht in de structuur van een zin. 

Ieder zinsdeel kan uit een of meerdere woorden bestaan.

Slide 7 - Tekstslide

Redekundig ontleden = zinsontleding
Voorbeeld: Ze zou gisteren haar boek ophalen.
Ze / zou/ gisteren/ haar boek/ ophalen.

ze = onderwerp
zou = persoonsvorm
zou ophalen = (ww) gezegde
haar boek =  lijdend voorwerp
gisteren = bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vind je het
lijdend voorwerp?

Slide 9 - Woordweb

Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Mijn lieve moeder bakt lekkere taarten.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 11 - Quizvraag

Welke stelling over de pv is fout?
A
De pv geeft de tijd van de zin aan
B
Alles voor de pv is één zinsdeel
C
De pv kan een voltooid deelwoord zijn
D
Er staat altijd een pv in een zin

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde van deze zin?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het werkwoordelijk gezegde op.
De melk is niet te drinken.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
In de bijsluiter staan bijwerkingen genoemd.
A
in de bijsluiter
B
bijsluiter
C
bijwerkingen
D
staan genoemd

Slide 16 - Quizvraag

Wat is "een lekkere taart" in deze zin?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 17 - Quizvraag

Benoem het lijdend voorwerp.
Meneer Janssen geeft ons Franse les.
A
Meneer Janssen
B
geeft
C
ons
D
Franse les

Slide 18 - Quizvraag

Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
De koning leest aan heel het land de troonrede voor.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
De juf gaf de kinderen een afscheidscadeautje.
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Staat er een meewerkend voorwerp in de zin?
De vlag hangt aan de brug.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Schrijf de bijwoordelijke bepaling(en) op. Als het er meer zijn, gebruik dan een komma.
Gistermiddag speelde Yara mooi piano.

Slide 22 - Open vraag

Schrijf de bijwoordelijke bepaling(en) op. Als het er meer zijn, gebruik dan een komma.
Waarom gaf jij mij vanmorgen zomaar een koekje?

Slide 23 - Open vraag

Cambiumned
opdracht 1: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-ontleden/

Slide 24 - Tekstslide