BI/K/11 Reageren op Prikkels

HFST 5 & 6 
Regeling en zintuigen
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

HFST 5 & 6 
Regeling en zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

SYLLABUS 2021
BI/K/11 
De kandidaat kan:
– de rol en de werking van het zenuwstelsel, zintuigstelsel en hormoonstelsel toelichten
– beschrijven welke relatie er is tussen gedrag en inwendige en uitwendig prikkels

Slide 2 - Tekstslide

SYLLABUS 2021
1. Je kan toelichten dat gedrag bij dieren uit een reeks samenhangende handelingen bestaat, en kan aan de hand van concrete voorbeelden uitleggen dat gedrag afhankelijk is van 
inwendige en uitwendige prikkels.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van een inwendige (motiverende factor)prikkel?
A
honger
B
dorst
C
het zien van een prooi
D
hormonen

Slide 4 - Quizvraag

SYLLABUS 2021
1. Je kan toelichten dat gedrag bij dieren uit een reeks samenhangende handelingen bestaat, en kan aan de hand van concrete voorbeelden uitleggen dat gedrag afhankelijk is van 
inwendige en uitwendige prikkels.
Gedragsketen; dit gebeurt alleen naar aanleiding van in- of uitwendige prikkels.

Slide 5 - Tekstslide

SYLLABUS 2021
2. Je kan delen van het zenuwstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen, en functie(s) en werking beschrijven; soorten zenuwcellen benoemen en onderverdelen. 

Slide 6 - Tekstslide

2.1 Bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel.

Slide 7 - Tekstslide

2.1 Bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel. 
- grote hersenen: bewustzijn, zintuiglijke waarneming en bewuste beweging
- kleine hersenen: coördinatie van bewegingen
- hersenstam: verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg en een rol bij reflexen in hoofd- en halsgebied
- ruggenmerg: verbinding van organen met hersenen en een rol bij reflexen van romp en ledematen

Slide 8 - Tekstslide

2.1 Bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel.


- grote hersenen: bewustzijn, zintuiglijke waarneming en bewuste beweging
- kleine hersenen: coördinatie van bewegingen
- hersenstam: verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg en een rol bij reflexen in hoofd- en halsgebied
- ruggenmerg: verbinding van organen met hersenen en een rol bij reflexen van romp en ledematen

Slide 9 - Tekstslide

2.2 Bouw van een zenuwcel met cellichaam en uitlopers
ligging en functies van typen zenuwcellen

Gevoelszenuw



Bewegingszenuw 

Slide 10 - Tekstslide

2.2 Bouw van een zenuwcel met cellichaam en uitlopers
ligging en functies van typen zenuwcellen


Schakelcel

Slide 11 - Tekstslide

2.3 Gevoelszenuw, bewegingszenuw, gemengde zenuw

Slide 12 - Tekstslide

2.3 Gevoelszenuw, bewegingszenuw, gemengde zenuw
Gevoelszenuw; bevat alleen gevoelszenuwcellen 

Bewegingzenuw; bevat alleen bewegingszenuwcellen 

Gemendezenuw; bevat beide en gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 13 - Tekstslide

2.3 Gevoelszenuw, bewegingszenuw, gemengde zenuw
Gevoelszenuw; bevat alleen gevoelszenuwcellen 

Bewegingzenuw; bevat alleen bewegingszenuwcellen 

Gemendezenuw; bevat beide en gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 14 - Tekstslide

2.4 Reflex is een vaste, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel

Slide 15 - Tekstslide

2.4 Reflex is een vaste, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel
Functies van een reflex: onbewust regelen van motoriek, snel reageren bij kans op onverwachte beschadiging van het lichaam

Terugtrekreflex; 
Strekreflex; Kniepeesreflex; 
Pupilreflex; 

Slide 16 - Tekstslide

2.4 Reflex is een vaste, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel
Wat is het belangrijkste verschil tussen reflexen en bewuste reacties?



Reflexboog:

Slide 17 - Tekstslide

3. Ervaringen/waarnemingen van zintuig-practicumproeven in biologische termen weergeven

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak van Thema 5 Regeling (boek 3B) Examentrainer; opdracht 4 t/m 9

Slide 19 - Tekstslide

4. Delen van de gehoororganen, van de ogen en van zintuigelementen
in huid, neus en tong in afbeeldingen aanwijzen en functie en werking ervan beschrijven

Slide 20 - Tekstslide

4.1 Gehoororgaan
- Oorschelp
- Gehoorgang
- Trommelvlies
- Trommelholte
- Slakkenhuis met zintuigcellen
- Gehoorzenuw
- Evenwichtsorgaan 
- Gehoorbeentjes; 
   hamer/aambeeld/stijgbeugel

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

4.2 Ogen

- Oogspier
- Harde oogvlies
- Hoornvlies
- Vaatvlies
- Iris; met kringspieren en lengtespieren
- Pupil
- Lens ; accomoderen
- Glasachtig lichaam
- Netvlies; met gele en blinde vlek
- Oogzenuw 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

4.2 Ogen
- Wenkbrauw 
- Wimper 
- Traanklier
- Traanbuis
- Oogspier
- Harde oogvlies
- Hoornvlies
 

Slide 25 - Tekstslide

4.2 Ogen
- Iris; pupilreflex
 

Slide 26 - Tekstslide

4.2 Ogen
- Netvlies; met gele en 
   blinde vlek
- Oogzenuw 
- Ligging en functie van 
   staafjes en kegeltjes 

Slide 27 - Tekstslide

4.2 Ogen
Ligging en functie van staafjes en kegeltjes 

Slide 28 - Tekstslide

Ligging en functie van staafjes en kegeltjes 
Staafjes:
Kegeltjes
overal op netvlies
Gele vlek
lage drempelwaarde
hoge drempelwaarde
zwart/wit, contrast
Kleur

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Hoe heet het boller en platter worden van de lens om dichtbij/veraf te kijken?
A
acclimatiseren
B
antagoneren
C
accomoderen

Slide 31 - Quizvraag

Als je leest is je lens ..., dit komt omdat de accomodatie-spier is ...
A
bol, ontspannen
B
plat, ontspannen
C
bol, samengetrokken
D
plat, samengetrokken

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

5. Uitleggen dat prikkels uit de omgeving door zintuigen omgezet worden in impulsen die
naar het centraal zenuwstelsel geleid worden, waardoor waarneming kan plaatsvinden


Drempelwaarde; De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt. Er ontstaat alleen een impuls als de prikkel sterk genoeg is.
Adequate prikkel; Elk type zintuigcel is gevoelig voor één bepaalde prikkel.
Gewenning; Als telkens dezelfde prikkel aanhoudt, worden er minder impulsen gemaakt. 
Motivatie; Als je bijvoorbeeld aandachtig luistert, hebben je zintuigcellen in je oren een lage drempelwaarde en hoor je dus meer. 

Slide 34 - Tekstslide

6. Beschrijven dat bewust gedrag vanuit de hersenen gestuurd wordt. 
Bewegingszenuwcellen 
(motorische zenuwcellen)

Slide 35 - Tekstslide

7. De samenstellende delen van de huid en het onderhuids bindweefsel noemen, in 
afbeeldingen aanwijzen en functie(s) beschrijven

kiemlaag 

vetlaag 

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak van Thema 6 Zintuigen (boek 3B) Examentrainer opdracht 1 t/m 9

Slide 37 - Tekstslide

8. Het principe van de werking van hormonen beschrijven
hormonen beïnvloeden groei, ontwikkeling en stofwisseling; via bloed

Slide 38 - Tekstslide

8. Het principe van de werking van hormonen beschrijven
hormonen beïnvloeden groei, ontwikkeling en stofwisseling

Stoffen die de werking van bepaalde organen bepalen 

Bijvoorbeeld; hormonen stimuleren de verbranding in cellen (stofwisseling)

Slide 39 - Tekstslide

9. Hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de nodige
detaillering beschrijven, met name van

Slide 40 - Tekstslide

9. Hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de nodige
detaillering beschrijven, met name van

Slide 41 - Tekstslide

9. Hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de nodige
detaillering beschrijven, met name van
9.1 Hypofyse: productie van hormonen voor regeling groei, beïnvloeden van andere hormoonklieren 

Slide 42 - Tekstslide

9. Hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de nodige
detaillering beschrijven, met name van
9.2 Schildklier: stimulering van verbranding in cellen

Wat gebeurt er dan?

Slide 43 - Tekstslide

9. Hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de nodige
detaillering beschrijven, met name van
9.3  Eilandjes van Langerhans (in de alvleesklier): productie van de hormonen insuline en glucagon die het suikergehalte in het bloed regelen; diabetes

Slide 44 - Tekstslide

9.3  Eilandjes van Langerhans (in de alvleesklier): productie van de hormonen insuline en glucagon die het suikergehalte in het bloed regelen; diabetes

Slide 45 - Tekstslide

9.3  Eilandjes van Langerhans (in de alvleesklier): productie van de hormonen insuline en glucagon die het suikergehalte in het bloed regelen; diabetes

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

9. Hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de nodige
detaillering beschrijven, met name van
9.4 Bijnieren: productie van het hormoon adrenaline dat de activiteit van spieren, de ademhaling en de bloedsomloop versnelt en het glucosegehalte van het bloed verhoogt


Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

9. Hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de nodige
detaillering beschrijven, met name van
  1. 5 Eierstokken en teelballen: productie van geslachtshormoon voor het ontstaan van secundaire geslachtskenmerken; productie van geslachtscellen

Slide 50 - Tekstslide

9. Hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de nodige
detaillering beschrijven, met name van
9.5 Eierstokken en teelballen: productie van geslachtshormoon voor het ontstaan van
secundaire geslachtskenmerken; productie van geslachtscellen

Slide 51 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak van Thema 5 Regeling (boek 3B) Examentrainer opdracht 1, 2 en 3

Slide 52 - Tekstslide