5. Uitleggen dat prikkels uit de omgeving door zintuigen omgezet worden in impulsen die
naar het centraal zenuwstelsel geleid worden, waardoor waarneming kan plaatsvinden
Drempelwaarde; De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt. Er ontstaat alleen een impuls als de prikkel sterk genoeg is.
Adequate prikkel; Elk type zintuigcel is gevoelig voor één bepaalde prikkel.
Gewenning; Als telkens dezelfde prikkel aanhoudt, worden er minder impulsen gemaakt.
Motivatie; Als je bijvoorbeeld aandachtig luistert, hebben je zintuigcellen in je oren een lage drempelwaarde en hoor je dus meer.