In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Lesbrief 27
CVA-nazorg
Slide 1 - Tekstslide
In deze taak leer je:
wat goed communiceren is
hoe je moet omgaan met emoties van een zorgvrager.
de basisregels Eerste Hulp toepassen
wat je moet doen bij verslikken of verstikken.
In deze taak:
communiceer je professioneel met zorgvragers
toon je begrip voor de emoties van zorgvragers
maak je een sociale kaart van instanties voor geestelijke verzorging
pas je de stabiele zijligging toe
pas je buikstoten toe.
Slide 2 - Tekstslide
In de thuiszorg krijg je te maken met mensen die een CVA hebben gehad. Wat is een CVA?
Slide 3 - Open vraag
Wat zijn voorbeelden van non-verbale communicatie?
A
Een e-mail sturen.
B
schouders optrekken.
Emoji (smileys) gebruiken in een app
C
Je duim opsteken.
Glimlachen.
D
Telefoongesprek voeren, zwaaien.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een goed voorbeeld van domotica?
A
Het gebruik van een scootmobiel
B
Thuiszorg op afstand
C
Een robot poes voor eenzame ouderen
D
een schakelaar waarmee je verschillende apparaten kan aan en uit zetten
Slide 5 - Quizvraag
Hoe herken je een beroerte?
Slide 6 - Open vraag
Mensen die een beroerte hebben gehad krijgen thuiszorg. Ze krijgen hulpen bij ADL. Wat is ADL?
A
Algemeen draagbaar leven
B
Algehele dienst levensmiddelen
C
Alledaags dienstbare liefde
D
Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen
Slide 7 - Quizvraag
gewone tandpasta
gewone tandenborstel
Melkgebit
flossen
poetsen met kindertandpasta
schrobmethode
peutertandenborstels
Wat hoort bij de verzorging van een melkgebit?
Slide 8 - Sleepvraag
Sociale kaart
Een sociale kaart is een overzicht van instanties in een bepaalde gemeente of regio. Het gaat daarbij speciaal om hulpverleningsinstanties, waarvan je op het overzicht snel de actuele gegevens kunt vinden.
Slide 9 - Tekstslide
Werken aan
Taak 5 alle opdrachten
Sociale kaart maken
minimaal 5 instanties voor jouw ouders en/of opa/oma
Je mag knippen en plakken
timer
25:00
Slide 10 - Tekstslide
Stoornis in het bewustzijn
Zolang iemand op je reageert als hem of haar aanspreekt noemen we dat bij bewustzijn.
Het bewustzijn kan verstoort raken door te kort aan suiker.
Als iemand niet meer reageert op aanspreken of prikkels noemen we dat bewusteloos.
Slide 11 - Tekstslide
Schedelhersenletsel
Door een val of een klap tegen het hoofd ontstaat een beschadiging in de hersenen. Door die schade kan een slachtoffer bewusteloos raken. Dit duurt meestal langer dan een paar minuten.
Andere tekenen van hersenletsel zijn:
Sufheid of verwardheid
Hoofdpijn
Duizeligheid
Gevoeligheid voor licht en geluid
Geheugenverlies
Misselijkheid
Slide 12 - Tekstslide
Wat kun je doen?
Een slachtoffer die bewusteloos kan gevaarlijk zijn. De tong kan achter in de keel zakken. Daardoor kan er geen lucht meer in de luchtpijp komen. Daarom leg je iemand die bewusteloos is altijd in de stabiele zijligging. Hierdoor hou je de luchtwegen vrij
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Opdracht stabiele zijligging
Slide 15 - Tekstslide
Noem de vijf belangrijke regels van EHBO
Slide 16 - Open vraag
Dit is een:
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond
Slide 17 - Quizvraag
Welk verband kun je gebruiken bij een flinke schaafwond?
A
drukverband
B
rekverband
C
steunverband
D
snelverband
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heet dit verbandmateriaal?
A
gaascompres
B
rekverband
C
hydrofiele zwachtel
D
snelverband
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel graads brandwond is dit?
A
eerste
B
tweede
C
derde
Slide 20 - Quizvraag
Welke handeling doe ik bij iemand die bewusteloos is?