In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Meervouden
en verkleinwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Na vandaag:
kun je meervouden spellen op -en en -s
kun je verkleinwoorden spellen
Slide 2 - Tekstslide
meervoudsvormen
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Wanneer is iets meervoud?
Slide 5 - Open vraag
Enkelvoud - meervoud
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets,
bij het meervoud is er méér van iets.
Slide 6 - Tekstslide
Zo maak je een meervoud op -en
Je zet -en achter het woord: boek - boeken, product - producten
Soms moet je ook iets anders doen:
De laatste letter verdubbelen: zus - zussen, bed - bedden
Een a, e, o of u weghalen: schuur - schuren, bioscoop - bioscopen
Slide 7 - Tekstslide
Zo maak je een meervoud op -en
Je kunt ook een -s achter het woord zetten om meervoud te maken.
Zoals:
tafel --> tafels
wielrenner --> wielrenners
Slide 8 - Tekstslide
Let op: soms moet je daarnaast nog
- Een -f in een -v veranderen
Brief --> brieven;
Duif --> duiven
- Een -s in een -z veranderen
Gans --> ganzen;
Paleis --> paleizen
Slide 9 - Tekstslide
Een kat.... Twee
A
katen
B
katten
C
katers
D
kats
Slide 10 - Quizvraag
Een doos.... Twee .....
A
dosen
B
doosen
C
dozen
D
doozen
Slide 11 - Quizvraag
Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's
Slide 12 - Quizvraag
meervoud
A
kroketten
B
kroketen
Slide 13 - Quizvraag
Verkleinwoorden
Verkleinwoorden zijn de 'kleine' vorm van zelfstandig naamwoorden.
In het Nederlands worden erg vaak verkleinwoorden gebruikt.
Slide 14 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van een "verkleinwoord".
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Video
Zo vorm je een verkleinwoord
Je kan een woord kleiner maken door -je, -pje, -(e)tje.
Zo vorm je een verkleinwoord:
hart - hartje
boom - boompje
vriendin - vriendinnetje
Slide 17 - Tekstslide
Let op!
Soms moet je bij zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ng de -g veranderen in -k.
Bijvoorbeeld bij:
Koning -> koninkje
Ketting -> kettinkje
Slide 18 - Tekstslide
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken.
Boom
Wandeling
Huis
Stoel
Koning
Slide 19 - Tekstslide
Dus:
Verkleinwoorden maak je door -je achter het woord te zetten, maar soms moet je er andere letters aan toevoegen om het goed te laten klinken: -pje, -tje of -etje .
Heel soms moet je bij -ng de letter -g veranderen in een -k.