Personalpronomen, haben & sein 1BK

Was machen wir heute?
* Anwesenden
* Fragenrunde
*herhaling zinnen hoofdstuk 2
*uitleg persoonlijke voornaamwoorden (herhaling)
* uitleg sein (herhaling) en haben (nieuw)
* maken opdrachten.
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Was machen wir heute?
* Anwesenden
* Fragenrunde
*herhaling zinnen hoofdstuk 2
*uitleg persoonlijke voornaamwoorden (herhaling)
* uitleg sein (herhaling) en haben (nieuw)
* maken opdrachten.

Slide 1 - Tekstslide

Anwesenden
Meine Damen und Herren:
 heute ist es Dienstag
Es ist heute der 15. November
Das ist die fünfte Stunde
Ihr seid 1BK1

Slide 2 - Tekstslide

Fragenrunde
Wer hat Fragen, wer hat Bemerkungen?
Bitte die Finger hoch

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling zinnen hoofdstuk 2
weet je het nog?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Doel
aan het einde van de les ken je de persoonlijke voornaamwoorden en weet je hoe je de werkwoorden haben en sein kunt vervoegen.

Slide 6 - Tekstslide

pak je boek
neem blz. 45 voor je om te spieken.

Slide 7 - Tekstslide

Peronalpronomen, haben & sein

Slide 8 - Tekstslide

persoonlijke voornaamwoorden
(ik, jij, hij, zij, het, wij , jullie, zij , u)

Slide 9 - Tekstslide

ch
u
r / sie / es
ir
hr
ie / Sie

Slide 10 - Tekstslide

Übersetzte (vertaal):
ik

Slide 11 - Open vraag

Übersetzte (vertaal):
du

Slide 12 - Open vraag

Übersetzte (vertaal):
er

Slide 13 - Open vraag

Übersetzte (vertaal):
sie

Slide 14 - Open vraag

Übersetzte (vertaal):
es

Slide 15 - Open vraag

Übersetzte (vertaal):
wir

Slide 16 - Open vraag

Übersetzte (vertaal):
ihr

Slide 17 - Open vraag

Übersetzte (vertaal):
Sie

Slide 18 - Open vraag

Ik
jij 
hij
zij
het
wij
jullie
zij 
U
ihr 
er
Sie 
wir 
sie (enkelvoud)
du
sie (meervoud)
es
ich 

Slide 19 - Sleepvraag

sein

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

ch
u
r / sie / es
ir
hr
ie / Sie

Slide 23 - Tekstslide

ich ......
A
bin
B
bien
C
bist
D
sein

Slide 24 - Quizvraag

du ....................
A
bin
B
bist
C
sein
D
seid

Slide 25 - Quizvraag

ihr ....................
A
bist
B
sind
C
bin
D
seid

Slide 26 - Quizvraag

Agnes und Martin .............
A
seid
B
sind
C
bist
D
ist

Slide 27 - Quizvraag

es............
A
bin
B
bist
C
ist
D
seid

Slide 28 - Quizvraag

Warum ............. Sie hier?
A
seid
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 29 - Quizvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 30 - Sleepvraag

haben

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

ch
u
r / sie / es
ir
hr
ie / Sie

Slide 34 - Tekstslide

wir ......
A
habbe
B
haben
C
habe
D
hebben

Slide 35 - Quizvraag


ihr ...........
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 36 - Quizvraag


du .........
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 37 - Quizvraag

sie (ev).....
A
habt
B
hast
C
haben
D
hat

Slide 38 - Quizvraag

sie (mv)....
A
habt
B
haben
C
hat

Slide 39 - Quizvraag

het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 40 - Sleepvraag

Nu door elkaar... Let op!
haben & sein

Slide 41 - Tekstslide

Es .................... keinen Sinn (haben)
A
habt
B
hast
C
haben
D
hat

Slide 42 - Quizvraag

Du .................... nett (sein)
A
bist
B
bin
C
ist
D
sein

Slide 43 - Quizvraag

Ihr ....................viel Spaß (haben)
A
haben
B
habt
C
habe
D
hast

Slide 44 - Quizvraag

Ich .................... es kalt (haben)
A
haben
B
habt
C
habe
D
hat

Slide 45 - Quizvraag

Ich ........... 14 Jahre alt (sein)
A
habe
B
bin
C
sein
D
haben

Slide 46 - Quizvraag

Wir ................. einen Hund (haben)
A
sind
B
haben
C
habben
D
seid

Slide 47 - Quizvraag

Ik kan de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

Aufgaben machen
maak nu opdracht: 
19 - 20B - 21 - -22 -23-26
bladzijde (Seite) 44
Fertig (klaar)?  haal een antwoordboekje en kijk na.
nicht fertig (niet klaar)? Dan wordt dit huiswerk voor de volgende les.

Slide 49 - Tekstslide