In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
hebben haben
ik heb ich habe
jij hebt du hast
hij/zij/het heeft er/sie/es hat
wij hebben wir haben
jullie hebben ihr habt
zij hebben/u heeft sie/Sie haben
zijn sein
ik ben ich bin
jij bent du bist
hij/zij/het is er/sie/es ist
wij zijn wir sind
julllie zijn ihr seid
zij zijn/u bent sie/Sie sind