3GT H2 Proefwerk

Oefenen proefwerk H2
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen proefwerk H2

Slide 1 - Tekstslide

Lezen

Slide 2 - Tekstslide

informeren
amuseren
instrueren
overtuigen
overhalen
nieuwsbericht
gebruiksaanwijzing
advertentie
strip
reactie op een website

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
de belangrijkste alinea
B
alles wat belangrijk is
C
een samenvatting van de tekst in 1 zin
D
de mening van de schrijver

Slide 4 - Quizvraag

Om het tekstdoel te bereiken moet de schrijver rekening houden met de groep waarvoor hij schrijft. Deze groep noem je...
A
het publiek
B
de lezersgroep
C
de amusanten
D
het onderwerp

Slide 5 - Quizvraag

Woordenschat

Slide 6 - Tekstslide

Uitdrukkingen zijn een vorm van .... taalgebruik.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quizvraag

hilarisch betekent:
A
deftig doend
B
uit de geschiedenis
C
heel grappig
D
techniek met zuigers en pompen

Slide 8 - Quizvraag

delicate betekent
A
ondeugend
B
gewoonte
C
voorzichtigheid vereisend
D
niet overdadig

Slide 9 - Quizvraag

Schalks betekent:
A
ondeugend
B
voorzichtigheid vereisend
C
verklaart
D
overvloedig

Slide 10 - Quizvraag

iemand voor vol.....

Slide 11 - Open vraag

met twee maten ....

Slide 12 - Open vraag

iemand ervan langs ....

Slide 13 - Open vraag

iets in je oren ....

Slide 14 - Open vraag

samen door één deur kunnen
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
het is gedaan
C
grote doelen stellen
D
goed met elkaar overweg kunnen

Slide 15 - Quizvraag

grammatica

Slide 16 - Tekstslide

Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeel.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Noteer de bijvoeglijke bepaling uit het zinsdeel:

Tijdens de ramp met de metro

Slide 18 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke bepaling uit het zinsdeel:

De beleefdheid van het Duitse volk

Slide 19 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke bepaling uit het zinsdeel:

De rode vaas met bloemen

Slide 20 - Open vraag

Spelling

Slide 21 - Tekstslide

DNA-onderzoek
A
Aardrijkskundig aanduiding
B
samenstelling met verkeerde uitspraak
C
samenstelling met cijfer, afkorting of symbool
D
geen samenstelling wel verkeerde uitspraak

Slide 22 - Quizvraag

%-teken
A
Aardrijkskundig aanduiding
B
samenstelling met verkeerde uitspraak
C
samenstelling met cijfer, afkorting of symbool
D
geen samenstelling wel verkeerde uitspraak

Slide 23 - Quizvraag

onhygiënisch
A
Aardrijkskundig aanduiding
B
samenstelling met verkeerde uitspraak
C
samenstelling met cijfer, afkorting of symbool
D
geen samenstelling wel verkeerde uitspraak

Slide 24 - Quizvraag

Noord-Amerikaans
A
Aardrijkskundig aanduiding
B
samenstelling met verkeerde uitspraak
C
samenstelling met cijfer, afkorting of symbool
D
geen samenstelling wel verkeerde uitspraak

Slide 25 - Quizvraag

e-mailen
A
Aardrijkskundig aanduiding
B
samenstelling met verkeerde uitspraak
C
samenstelling met cijfer, afkorting of symbool
D
geen samenstelling wel verkeerde uitspraak

Slide 26 - Quizvraag

thema-avond
A
Aardrijkskundig aanduiding
B
samenstelling met verkeerde uitspraak
C
samenstelling met cijfer, afkorting of symbool
D
geen samenstelling wel verkeerde uitspraak

Slide 27 - Quizvraag

autoonderdelen

Slide 28 - Open vraag

patienten

Slide 29 - Open vraag

porien

Slide 30 - Open vraag

Hij .... naar Australië.
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt

Slide 31 - Quizvraag

Is ze .... door de dokter?
A
behandelt
B
behandeld
C
behandeldt

Slide 32 - Quizvraag

Na de steekpartij heeft de dader zich.......
A
gemelt
B
gemeld
C
gemeldt

Slide 33 - Quizvraag

Wat wil je nog weten?

Slide 34 - Woordweb