Examentraining leesvaardigheid les 6

Examentraining leesvaardigheid
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Lees tekst 1: 'Een bos vergeet-me-nietjes als kaartje voor
verjaardag'

Examen 2018 tv1

Slide 2 - Tekstslide

Een tekst kan op verschillende manieren worden ingeleid. Welke manier gebruikt de schrijver in alinea 1?
De schrijver
A
blikt vooruit op de toekomst van Bloom Your Message.
B
geeft weer hoe Bloom Your Message is ontstaan.
C
geeft zijn mening over Bloom Your Message.
D
vertelt een grappig bedoeld verhaaltje over Bloom Your Message.

Slide 3 - Quizvraag

In alinea 2 staat: Na een eerste test met vier ontwerpen besloten de drie op een plaatselijk festival te peilen of er interesse voor was.” Welke interesse wordt hier bedoeld?
de interesse voor
A
bloeikaarten
B
handgemaakte kaarten
C
kaarten van hergebruikt papier
D
verjaardagskaarten

Slide 4 - Quizvraag

In alinea 3 staat: “… ontdekten de ondernemers het geheim van de smid.” Wat wordt met dit gedeelte van de zin bedoeld?
De ondernemers
A
hoorden van een smid hoe ze hun kaarten het best konden produceren.
B
vonden een manier waarop ze hun kaarten het best konden produceren.
C
vonden uit hoe de smid zijn kaarten produceerde.
D
willen niet prijsgeven hoe ze hun kaarten produceren.

Slide 5 - Quizvraag

Alinea’s kunnen op verschillende manieren op elkaar aansluiten.
Op welke manier sluiten alinea 2 en alinea 3 op elkaar aan?
A
Alinea 2 beschrijft samen met alinea 3 de ontwikkeling van Bloom Your Message.
B
Alinea 2 noemt een probleem waarvoor in alinea 3 de oplossing wordt gegeven.
C
Alinea 3 is een herhaling van wat in alinea 2 beschreven staat.
D
Alinea 3 vormt een tegenstelling met wat in alinea 2 beschreven staat.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste functie van de laatste alinea van de tekst?
A
een advies geven
B
een samenvatting van de hele tekst geven
C
een toekomstverwachting uitspreken
D
nieuwe gegevens toevoegen

Slide 7 - Quizvraag

Zinnen in een alinea kunnen op verschillende manieren op elkaar aansluiten.
Waarvan is sprake in de eerste vier zinnen van alinea 4?
A
van een gevolg
B
van een opsomming
C
van een tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste doel van de schrijver van deze tekst?
De schrijver wil de lezer
A
amuseren met een tekst over een nieuw soort ansichtkaarten.
B
informeren over het werk van drie jonge ondernemers.
C
overhalen om bloeikaarten te gaan kopen.
D
zijn mening over de kaarten vertellen.

Slide 9 - Quizvraag

Lees tekst 2: 'Gezonde lunch houdt personeel fit'

Examen 2018 tv1

Slide 10 - Tekstslide

Een tekst kan op verschillende manieren worden ingeleid. Welke manier gebruikt de schrijver in alinea 1?
De schrijver
A
geeft de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
B
geeft een uitleg over hoe de tekst is opgebouwd.
C
geeft haar standpunt over het onderwerp.
D
geeft vooraf een samenvatting van de rest van de tekst.

Slide 11 - Quizvraag

Alinea’s kunnen op verschillende manieren op elkaar aansluiten. Op welke manier sluiten alinea 2 en alinea 3 op elkaar aan?
A
Alinea 3 is een herhaling van wat in alinea 2 beschreven staat.
B
Alinea 3 is een uitwerking van wat in alinea 2 beschreven staat.
C
Alinea 3 vormt een tegenstelling met wat in alinea 2 beschreven staat.

Slide 12 - Quizvraag

In alinea’s 2 en 3 worden maatregelen genoemd die de oliemaatschappij
gebruikt om een gezonde leefstijl te stimuleren. Geef bij elke maatregel aan of deze maatregel volgens de tekst wel of niet wordt gebruikt.
1. De keuze in de bedrijfskantine is maar beperkt.
2. Het aantal calorieën van een gerecht wordt weergegeven.
3. In de kantine kom je eerst langs de gezonde producten.
4. Kroketten liggen op een plek die niet duidelijk zichtbaar is.

Slide 13 - Open vraag

In alinea 5 staat: “Ze geloven, net als wij …”.
Wie worden bedoeld met ‘ze’?
A
bedrijfscateraars
B
trendwatchers
C
werkgevers
D
werknemers

Slide 14 - Quizvraag

In alinea 5 legt Annemarie Driessen uit wat de meerwaarde is van een gezonde lunch. Waarvan maakt Annemarie Driessen in deze uitleg gebruik?
A
Ze beschrijft een probleem en de oplossing voor het probleem.
B
Ze geeft een opsomming.
C
Ze geeft een tegenstelling.

Slide 15 - Quizvraag

Alinea’s kunnen op verschillende manieren op elkaar aansluiten. Op welke manier sluiten alinea 5 en alinea 6 op elkaar aan?
A
Alinea 5 en 6 vormen een opsomming.
B
Alinea 6 beschrijft een gevolg van wat in alinea 5 beschreven staat.
C
Alinea 6 is een herhaling van wat in alinea 5 beschreven staat.
D
Alinea 6 vormt een tegenstelling met wat in alinea 5 beschreven staat.

Slide 16 - Quizvraag

Welk tussenkopje pas het best bij alinea 7?
A
Alles biologisch
B
Kleinere porties
C
Lokale leveranciers
D
Vers en gevarieerd

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste doel van de schrijver van deze tekst?
De schrijver wil de lezer
A
informeren over de invloed van cateraars op het aanbod in bedrijfskantines.
B
informeren over de positieve invloed van gezond eten op de energie van werknemers.
C
overtuigen dat het verstandig is zo snel mogelijk te stoppen met ongezond eten.
D
overtuigen van het feit dat ongezond eten kan leiden tot meer ziekteverzuim.

Slide 18 - Quizvraag