4TB Taalverzorging H4 les 2

Nederlands
Welkom 4TB!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- Telefoon in de tas
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Welkom 4TB!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- Telefoon in de tas
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Tekstslide




  1. Mini oefentoetsje
  2. Herhalingsvragen
  3. Taalverzorging: werkwoordspelling
  4. Opdracht
  5. Zelfstandig werken
PLANNING

Slide 2 - Tekstslide

Maak samenstellingen van de volgende woorden.
14 (T) station + chef
15 (T) zon + bril
16 (T) beer + sterk
17 (T) muis + val
18 (T) lange + afstand + relatie

  Noteer de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes. Zet de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.
19 (T) Thomas […] (bepalen) de route voor de mountainbikeclub.
20 (T) We hebben al veel […] (besparen) op de energierekening dankzij de spouwmuurisolatie.
21 (T) Heb jij je naam wel op het evaluatieformulier […] (vermelden)?
22 (T) Katja zegt dat ze om elf uur thuiskomt, maar haar moeder […] (geloven) haar 
niet.

  Kies de juiste woorden, zodat de zin klopt.
23 (T) De schrijver [van wie/waarvan] Tims moeder alle boeken gelezen heeft, is Tommy Wieringa.
24 (T) Herman is naar de kapper geweest, [dat/wat] hard nodig was.
25 (T) Het verbouwde winkelcentrum opent over twee weken [haar/zijn] deuren.
26 (T) [De jongen/Het meisje] die op zaterdag bij de drogist werkt, zit bij Elza in de klas.
 
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

1 (T) 1pt stationschef
2 (T) 1pt zonnebril
3 (T) 1pt beresterk
4 (T) 1pt muizenval
5 (T) 1pt langeafstandsrelatie

6 (T) 1pt bepaalt
7 (T) 1pt bespaard
8 (T) 1pt vermeld
9 (T) 1pt gelooft

10 (T) 1pt van wie
11 (T) 1pt wat
12 (T) 1pt zijn
13 (T) 1pt De jongen



Tel je punten op!
0-7 = onvoldoende
8-10 = voldoende
11-13 = goed

Slide 4 - Tekstslide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 5 - Tekstslide

Staan de leestekens op de goede plaats? Mijn moeder riep: 'Kom naar beneden om te eten'!
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Het volgende woord is met of zonder hoofdletter: april
A
met
B
zonder

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de goede spelling?
A
bakkerschort
B
bakkersschort

Slide 8 - Quizvraag

Welk antwoord bevat de correcte verbetering van onderstaande zin?
omdat roel zijn toets engels ingezien had begreep hij zijn fouten beter
A
omdat roel zijn toets engels ingezien had, begreep hij zijn fouten beter.
B
Omdat Roel zijn toets engels ingezien had begreep hij zijn fouten beter.
C
Omdat Roel zijn toets Engels ingezien had, begreep hij zijn fouten beter.
D
Omdat Roel zijn toets Engels ingezien had begreep hij zijn fouten beter.

Slide 9 - Quizvraag

Welk antwoord bevat de correcte verbetering van onderstaande zin?
 wist je dat parijs vroeger lutetia heette dat komt van het latijnse woord voor ‘modder’
A
Wist je dat Parijs vroeger Lutetia heette? Dat komt van het Latijnse woord voor ‘modder’.
B
Wist je dat Parijs vroeger lutetia heette, dat komt van het latijnse woord voor ‘modder’.
C
Wist je dat Parijs vroeger Lutetia heette? Dat komt van het latijnse woord voor ‘modder’.
D
wist je dat parijs vroeger lutetia heette? dat komt van het latijnse woord voor ‘modder’.

Slide 10 - Quizvraag

Welk antwoord bevat de correcte verbetering van onderstaande zin?
 bjorn riep keihard door de zaal we zijn kampioen van nederland
A
Bjorn riep keihard door de zaal we zijn kampioen van Nederland.
B
Bjorn riep: 'Keihard door de zaal we zijn kampioen van Nederland!'
C
Bjorn riep keihard door de zaal: ' we zijn kampioen van Nederland!'
D
Bjorn riep keihard door de zaal: 'We zijn kampioen van Nederland!'

Slide 11 - Quizvraag

Noteer de samenstelling
station + gebouw

Slide 12 - Open vraag

Noteer de samenstelling
aap + trots

Slide 13 - Open vraag

Hoofdstuk 4 - Taalverzorging
Paragraaf 1: spellingregels gebruiken
Paragraaf 2: over werkwoordspelling
Paragraaf 3: trappen van vergelijking
Herhaling werkwoordspelling

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

WERKWOORDSPELLING

Koeman  [ ........................ ] de internationals naar voren.

Sinds kort  [ ........................ ] Peter 3 dagen per week.

Per abuis [ ........................ ] ik de relevante bestanden.

Die mop [ ........................ ] hij met zijn vrienden.

In juli en augustus [ ........................ ] we wekelijks!

Doordat de onoplettende jongen [ ...................... ]  op

de fiets, is hij tegen een lantaarnpaal  [ ...................... ].
schuifde
schoof
zwem
verwijder
deelde
fietste
apte
zwemt
verwijdert
deeldde
fietsten
appte
gecrashd
gecrasht

Slide 16 - Sleepvraag

persoonsvorm tegenwoordige tijd
De jongen koopt een ijsje,
Het hondje speelt in het park.
persoonsvorm verleden tijd
De jongen kocht een ijsje.
Het hondje speelde in het park.
voltooid deelwoord
De jongen heeft een ijsje gekocht.
Het hondje heeft in het park gespeeld.
onvoltooid deelwoord
Een ijsje kopend kwam de jongen zijn maat tegen.
Met de andere honden spelend vergat het hondje zijn baasje.
voltooid deelwoord als bijv. nw
Het gekochte ijsje was erg lekker.
De gespeelde wedstijd was een succes.
onvoltooid deelwoord als bijv. nw
De kopende jongen was snel door zijn geld heen.
De spelende hondjes hadden geen oog meer voor hun baasjes.
Herhaling werkwoordspelling

Slide 17 - Tekstslide

Wat: Maak opdracht 1 op blz. 122
Hoe: Je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Tijd: 5 minuten. Daarna kijken we het na.
Klaar: Maak opdracht 4
Opdracht
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat: maak opdracht 4 op blz. 123
Hoe: je mag overleggen op fluisterniveau
Hulp: theorie op bladzijde 209
Tijd: tot de laatste vijf minuten van de les
Klaar: Ga leren voor het tentamen van volgende week (online trainer, opdrachten nakijken, samenvatten)

Slide 19 - Tekstslide