Thema 8.2 spelling en grammatica deel 1

Nederlands
Spelling en grammatica
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Spelling en grammatica

Slide 1 - Tekstslide

De les start met opdracht 1 in quizvorm in deze lessonup. We kijken even terug naar eerdere thema's 

Daarna uitleg over de PV en maken de leerlingen opdrachten die daarbij horen.

In thema 7 hebben we hier filmpjes voor gebruikt. Die zou je nog kunnen laten zien:

PV in de tegenwoordige tijd:
https://www.youtube.com/watch?v=IiBIYp2lnMQ&t=246s

PV in de verleden tijd:
https://www.youtube.com/watch?v=pLXL1C5E_h8
Doel
Aan het einde van deze les:

weet je wat de persoonsvorm is en kun je die in een zin vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar eerst even terugkijken
Van alles door elkaar!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De A, U en O zijn klinkers
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste manier om activiteit in lettergrepen te verdelen?
A
act-i-vi-teit
B
ac-ti-vi-teit
C
a-cti-vi-teit

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is een lidwoord?
A
leuke
B
dansen
C
feest
D
een

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is een werkwoord?
A
leuke
B
dansen
C
feest
D
een

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
in
B
muziek
C
vergeten
D
goede

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
A
in
B
muziek
C
vergeten
D
goede

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ik-vorm van het werkwoord "dansen"
A
dans
B
dansd
C
danst
D
dansen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verleden tijd van:
"ik verf"
A
Ik vervte
B
Ik verfte
C
Ik verfde
D
Ik vervde

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is makkelijk?
Een vraagzin maken is vaak de makkelijkste manier.
De persoonsvorm (PV) komt dan altijd vooraan te staan.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat doen we even voor.....
Jan loopt iedere dag naar school.

Loopt Jan iedere dag naar school?

Loopt staat vooraan en is dus de persoonsvorm

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen oefenen 
We gaan vraagzinnen maken. 

Je ziet 3 zinnen.
Maak er een vraagzin van.

Denk aan de hoofdletter aan het begin van de zin!!!!!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een vraagzin van:
"de auto rijdt heel snel"

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een vraagzin van:
"Gisteren kreeg ik buikpijn"

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een vraagzin van:
"Ilse fietst naar huis."

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op zoek naar de persoonsvorm
Je krijgt een aantal zinnen te zien.

Weet jij wat de persoonsvorm is?

TIP: maak in je hoofd een vraagzin voor je antwoord geeft!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik loop iedere dag naar school.
A
ik
B
dag
C
loop
D
school

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij gingen met een kleine groep sporten.
A
sporten
B
groep
C
kleine
D
gingen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn tante is ontzettend creatief.
A
is
B
ontzettend
C
mijn
D
tante

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meisje gaat elke maand naar zwemles.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij verveelt zich vaak in het weekend.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies