3 feb. 23 Grammatica ev en sam.zinnen

T G 2 D 
3 feb
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T G 2 D 
3 feb

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Zonder Titel: 
- Interview met schrijfster
- LessonUp-toetsje Zonder Titel
  • Grammatica: 
- Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 2 - Tekstslide

Interview met Erna Sassen
7,50-13,55

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Formatief toetsje

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige  en samengestelde zinnen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil?
  • Enkelvoudige zin: zin met één persoonsvorm
  • Samengestelde zin: zin met meerdere persoonsvormen => met voegwoorden aan elkaar geplakt


Schrijf op je wisbordje een enkelvoudige en een samengestelde zin

Slide 7 - Tekstslide

Samengestelde zin
  • Twee hoofdzinnen
  • Een hoofd- en een bijzin
  • Een hoofd- en twee bijzinnen, etc.



Slide 8 - Tekstslide

Hoofdzin
  • Onderwerp en pv staan naast elkaar:
  • Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 
  •  Er kunnen geen woorden tussen het onderwerp en de pv
  • Hij *niet koopt vanmiddag een boek.

 Tip: Hoofdzin is het belangrijkste deel van de informatie uit de samengestelde zin:
Als het niet regent, koopt hij vanmiddag een boek voor mij. 

Slide 9 - Tekstslide

Voegwoorden bij hoofdzinnen: dus, en, maar, want
    • Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 
    • Ze vliegen vandaag naar Malaga, maar het is daar nu best koud. 
      

    Slide 10 - Tekstslide

    Bijzinnen
    • Tussen ow en pv kunnen andere zinsdelen staan:
    • Als hij vanmiddag dat boek voor mij koopt, zorg ik voor het eten. 
    • Pv vaak achteraan
    • bijzin is 'niet af' 
    • Als het niet regent, (zin is niet af, je weet dat er nog info volgt => bijzin)

    Slide 11 - Tekstslide

    Voegwoorden bij bijzinnen: dat, hoewel, omdat, zodat, toen, als
    Als het niet regent, ...
    Hoewel het laat is, ...
    Omdat je het boek zo leuk vindt,...

    => Schrijf op je wisbordje een samengestelde zin:
    HZ en HZ
    BZ en HZ

    Slide 12 - Tekstslide

    Samengestelde zinnen: nevenschikkend of onderschikkend
    1. Nevenschikkend: op hetzelfde niveau, b.v. twee hoofdzinnen 
    Zij houdt van paarden en rijdt vaak in de manege. 
    Zij houdt van paarden. Zij rijdt vaak in de manege.
       2. Onderschikkend: een hoofd- en een bijzin
    Zijn lievelingsspel is FIFA (hz), omdat je dat met veel vrienden kunt spelen (bz). 

    Slide 13 - Tekstslide