Taaltoets, les 1 - hoofd- en bijzinnen, pv en ow

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Taaltoets, les 1 - hoofd- en bijzinnen, pv en ow

BEGINTAAK

Ga naar Teams - TV3Ane. 

Ga naar bestanden en open het document 'Moderne roman TV3A'. 

Vul in met welke leerlingen je een boek gaat lezen. Vul ook de titel en de auteur in. 

BEGINTAAK

Ga naar Teams - V3Hne. 

Ga naar bestanden en open het document 'Moderne roman V3H'. 

Vul in met welke leerlingen je een boek gaat lezen. Vul ook de titel en de auteur in. 

Vandaag

1. Lezen in je boek (15 minuten)
2. Uitleg hoofd- en bijzinnen
3.  Opdracht in de les
4. Huiswerk

                                      Lekker lezen

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

• Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en één onderwerp.
• Een samengestelde zin is een samenstelling van twee of meerdere zinnen. 
• Een samengestelde zin heeft twee of meer persoonsvormen. 

Samengestelde zin

• Ik vond de roman 'De jongen op de berg' mooi, omdat het geschreven is door de ogen van een kind. 
  
• Ik vond (pv) de roman 'De jongen op de berg' mooi, omdat het geschreven is (pv) door de ogen van een kind. 
• Ik vond de roman 'De jongen op de berg' mooi, omdat het geschreven is door de ogen van een kind. 

Hoofdzin

• Onderwerp en pv staan naast elkaar:
• Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 

• Er kunnen geen woorden tussen het onderwerp en de pv
• Hij *niet koopt vanmiddag een boek.

•  Tip: Hoofdzin is het belangrijkste deel van de informatie uit de samengestelde zin:
• Als het niet regent, koopt hij vanmiddag een boek voor mij. 

Bijzinnen

• Tussen ow en pv kunnen andere zinsdelen staan:
• Als hij vanmiddag dat boek voor mij koopt, zorg ik voor het eten. 
• Pv vaak achteraan in de zin
• bijzin is 'niet af'
• Als het niet regent, (zin is niet af, je weet dat er nog info volgt => dus het is een bijzin)

Samengestelde zin

Let op: er is altijd minimaal één hoofdzin! 

• Twee hoofdzinnen (nevenschikkend)
• Een hoofd- en een bijzin (onderschikkend)
• Een hoofd- en twee bijzinnen, etc. (onderschikkend)
• Bevat vaak komma (bv. tussen twee pv's)

Voegwoorden bij hoofdzinnen: dus, en, maar, want

(nevenschikkende voegwoorden)

• Hij koopt vanmiddag dat boek voor mij en ik zorg voor het eten. 
• Ze vliegen vandaag naar Malaga, maar het is daar nu best koud. 

  

Voegwoorden die bijzinnen inleiden: wanneer, hoewel, omdat, zodat, toen, als,...

(onderschikkende voegwoorden)

Als het niet regent, ...

Hoewel het laat is, ...

Omdat je het boek zo leuk vindt,...

Opdracht in de les

• Maak de opdracht op het werkblad
• Het werkblad wordt ingeleverd

Klaar? 

• Ga naar www.cambiumned.nl/werkwoordspelling
• Oefen met de onderdelen die jij moeilijk vindt

Huiswerk

1. In Teams staat het document 'Werkwoordspelling1 V3'. Schrijf de werkwoorden van alle 25 zinnen op.
2. Log in op LessonUp.nl en bekijk de resultaten van je instaptoets. Stuur je docent een bericht (Teams) als je nog vragen hebt over bepaalde onderdelen.