A1C ww-spelling H2

timer
10:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag:
  • Uitleg werkwoordspelling blz. 66-67
Persoonsvorm verleden tijd
  • Huiswerk nakijken
  • Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  • de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen. 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tt? (pvtt)
Ik voor de pv of achter de pv, alleen de ik-vorm 
Voorbeeld: ik loop /loop ik? 
Ik vind / vind ik? 

Jij / je achter de pv
: ik-vorm 
Voorbeeld: Raad jij / je 
Loop jij / je 
Vind jij / je

Slide 4 - Tekstslide

In alle andere gevallen in het enkelvoud ik-vorm + t 
Voorbeeld: jij/ zij/ hij klimt 
Jij/ zij/ hij vindt 

In het meervoud: hele werkwoord 
Voorbeeld: wij zwemmen
jullie zwemmen 
zij zwemmen 


Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm in de verleden tijd (pvvt): 
zwakke werkwoorden 
Zwakke werkwoorden zijn te zwak om te veranderen van klank in de verleden tijd. 
Voorbeeld: fiets- fietste 

Sterke werkwoorden veranderen in de vt wel van klank.
Voorbeeld: vind- vond 

Slide 6 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden Enkelvoud 



Meervoud

stam + de of te ik/jij/hij/zij/het gooide 
k/jij/hij/zij/het stopte

stam + den of ten wij/jullie/zij stopten
wij/jullie/zij gooiden

Slide 7 - Tekstslide

Hoe bepaal je nou of je de(n) of te(n) schrijft?
Stap 1: Je kijkt naar het hele werkwoord. 
Stap 2: Je haalt -en af van het hele werkwoord. Je houdt de stam over. 
Stap 3: Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit het 't (e)x-f(o)ksch(aa)p, dan schrijf je -te(n). 
Anders schrijf je -de(n). 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: 
Stap 1 :hele werkwoord = plagen (wij plagen)
Stap 2: plagen- en = plag 
Stap 3 Zit de g in het 't (e)x-f(o)ksch(aa)p? Nee. Je schrijf dus plaagden (ik-vorm tt + den) wij plaagden 

Slide 9 - Tekstslide

Als de stam eindigt op een van de medeklinkers uit ‘t kofschip of ‘t fokschaap schrijf je stam + te(n). Anders schrijf je altijd de(n).

Bij zwakke werkwoorden als verven en verbazen verandert de v en z aan het eind van de stam in een f of een s: ik verf, ik verbaas.

In de verleden tijd krijgen ze echter de(n) (ik verfde, ik verbaasde), omdat in het hele werkwoord een z en een v staan.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
We kijken samen een paar opdrachten na, de rest kijk je zelf na. 

Heb je alles nagekeken? Dan laat je het huiswerk aan mij zien en ik geef je dan een extra opdracht.

Na het nakijken kan je vragen stellen.


timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk week 37 (7 - 11 sept)
Spelling H3: werkwoorden blz. 96-97 
lezen theorie (voor de les op dinsdag 8-9)

 Maken opdracht 1 t/m 5 (af op donderdag 10-9)



SO spelling dinsdag 15-9 (7e lesuur)!

Slide 13 - Tekstslide