A: Vraag of er een eenpersoonskamer vrij is.
B: Zeg dat er een eenpersoonkamer vrij is.
A: Vraag of de kamer rustig is.
B: Zeg ja, en dat de kamer aan de binnenkant (interior) ligt.
A: Vraag of het ontbijt is inbegrepen.
B: Zeg "ja, het ontbijt is inbegrepen".
A: Vraag naar een faciliteit naar keuze.
B: Geef aan dat die er is en geef de sleutel aan.