werkwoordspelling les 6: werkwoordsvormen benoemen

WERKWOORDSPELLING LES 6: werkwoordsvormen benoemen

Nederlands

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WERKWOORDSPELLING LES 6: werkwoordsvormen benoemen

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen heb je geleerd...
... hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

.... hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd en de tegenwoordige tijd vervoegt (= in de juiste vorm in een zin zet).

... hoe je het onderwerp in een zin kunt vinden.

... hoe je het voltooid deelwoord vervoegt.


Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les ...

... weet je hoe je de werkwoorden in een zin kunt benoemen.

hoe = welke stappen je maakt dus hoe je dit aanpakt

Dit vinden veel leerlingen lastig. Let dus goed op want het is een belangrijk onderdeel (ook op de toets!)

Slide 3 - Tekstslide

Let op: 
hebben / zijn/ worden kunnen ook de PV zijn

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Hoe weet je of je in de TT de ik-vorm of de ik-vorm+t moet schrijven?

Welke regel pas je toe bij de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de VT?

  • Getalproef of tijdproef


  • Wie of wat + persoonsvorm?

  • Je vult het werkwoord 'lopen' in. 


  • ALLEEN, ik herhaal ALLEEN  in de VT gebruik je de regel van 't sexy fokschaap. Dus NOOIT bij vervoeging in de TT.

Slide 5 - Tekstslide

Rick zit altijd recht op zijn stoel.
Benoem het werkwoord 'zit'.

Slide 6 - Open vraag

Sebastiaan heeft alles al gemaakt.
Benoem het werkwoord 'gemaakt'.

Slide 7 - Open vraag

Hij heeft niets gezegd
Gezegd is ...
A
Voltooid deelwoord
B
Persoonsvorm
C
Hulpwerkwoord

Slide 8 - Quizvraag

Morgen zal ik je bellen
Zal is ...
A
Voltooid deelwoord
B
Persoonsvorm

Slide 9 - Quizvraag

Mijn moeder heeft het boek gelezen.

gelezen = ?
A
Persoonsvorm
B
Voltooid deelwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Mijn vader doet de afwas.

doet = ?
A
Persoonsvorm
B
Voltooid deelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Wij zijn verliefd op elkaar.

zijn = ?
A
pv
B
heel ww
C
vdw

Slide 12 - Quizvraag

Werkwoordsvormen benoemen
Maak onderstaande opdrachten.
Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Opdracht 1

Slide 13 - Tekstslide