Dinsdag 18 februari 2025

Dinsdag 18 februari 2025
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 18 februari 2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Lezen
10 min
- Terugblik vorige les
10 min
- "Verwijswoorden"
20 min
-Oefenen
30 min
-Afsluiting
10 min

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
Meerstemmigheid


Kijken en luisteren
Meertaligheid
Taalaanbod

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging de kijk & luistertoets?
Goed
Gemiddeld
Niet heel goed

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is meertalig?
A
Dat je meerderen talen begrijpt
B
dat je meerderen talen spreekt
C
dat je Fries snapt
D
Frans

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ben je meertalig?
A
Als je meer talen regelmatig gebruikt.
B
Als je één taal spreekt.
C
Als je je moedertaal vloeiend spreekt.
D
Als je in een andere taal alleen 'hallo' kunt zeggen.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

80% van alle mensen is meertalig
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vind jij jezelf meertalig?
A
ja
B
nee
C
Een beetje meer als eerst

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is moedertaal?
A
Een taal die alleen door moeders wordt gesproken.
B
Een taal die alleen moeders leren aan hun kinderen.
C
Een taal die alleen moeders begrijpen.
D
Een taal die je van huis uit meekrijgt. Meestal leer je deze van je ouders.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt een anekdote in de inleiding gebruiken. Een anekdote is:

A
Een korte samenvatting van de inleiding
B
Een kort, fictief, serieus verhaaltje
C
Een kort, grappig, waargebeurd verhaaltje

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend onderdompelen
A
Iets helemaal door een vloeistof halen
B
Iets besproeien
C
Iets nat maken
D
Iets laten drogen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat verwijswoorden zijn
  • Je kan verwijswoorden en de woorden of zinsdelen waarnaar ze verwijzen, herkennen in een tekst.
  • Je kan bijzonderheden met verwijswoorden uitleggen en aangeven om welk soort verwijswoord het gaat. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn verwijswoorden?

Slide 14 - Woordweb

Met verwijswoorden verwijs je naar andere woorden. In deze zinnen zijn de verwijswoorden onderstreept:
Mette heeft een scooter. Zij heeft hem zelf betaald. Daar ligt haar helm.

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden

Waar verwijst een verwijswoord naar?
A
een voorzetsel in de tekst
B
een woord of woordgroep in de tekst
C
een zin in de tekst
D
een werkwoord in de tekst

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hebben 
een ticket
voor
verdiend.
gaan
dus
naar
de Olympische spelen.
te stellen
hopen
hoge eisen
aan het team.
Sleep alle verwijswoorden naar een vak onder de zin.
verwijswoord
verwijswoord
verwijswoord
Zij
Daar
ze
De Nederlandse voetballers
Rio de Janerio

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Theorie verwijswoorden
Kern
Bladzijde 53

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden
* Verwijzen naar andere woorden
* Gebruik je om herhaling te voorkomen

Synoniemen, bijwoorden of voornaamwoorden zijn!




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden worden vaak
herhaald in de tekst?
Geef 2 voorbeelden.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wietske en Zeeuws werden veel herhaald in het verhaal. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leest deze herhaling prettig of niet?
Ja
Nee

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Lees
Theorie op bladzijde 53
Maak
Opdracht 2 t/m 11
Tijd
Max 30 minuten
Eerder klaar?
Fictiedossier
Woorden > bladzijde 55 doornemen
Dus geen spelletje!
Wat mag verder
Muziek luisteren ( wel met oortjes in),
overleggen op fluisterniveau, vragen stellen

Slide 25 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Ik kan verwijswoorden herkennen en kan benoemen waar de verwijswoorden naartoe verwijzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies