Werkwoordspelling mh1 10/9/2019

Werkwoordspelling 
1MH2
10/9/2019
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling 
1MH2
10/9/2019

Slide 1 - Tekstslide

Vraag hier kort wat we vorige lessen gedaan hebben. Waar ging het vorige week over?
Leerdoelen
  • Ik kan de stam van het werkwoord maken.
  • Ik kan de ik-vorm van het werkwoord maken.
  • Ik kan de tegenwoordige tijd van het werkwoord schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Vraag of de begrippen hen voorkomt? Kunnen ze deze begrippen nog herinneren van de basisschool?
De stam van het werkwoord
Schrijf de stam van de volgende werkwoorden op:
  • verhuizen
  • lopen
  • werken 
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stam van het werkwoord
De stam is het hele werkwoord - EN (!)

Verhuizen --> verhuiz
Lopen --> lop
Werken --> werk 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De persoonsvorm
  • Wat is de persoonsvorm in de onderstaande zin?
    Ik loop naar de stad.

  • De persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
  • Ik liep naar de stad. 

  • Persoonsvorm = loop (de persoonsvorm is altijd een werkwoord!)


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ik-vorm van het werkwoord
Schrijf de ik-vorm van de volgende werkwoorden op: 

  • Verhuizen 
  • Lopen
  • Werken 
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ik-vorm van het werkwoord
  • Verhuizen --> ik verhuis
      Lopen --> ik loop
      Werken --> ik werk 
  • Je/jij achter de persoonsvorm? Dan krijg je de ik-vorm --> Loop jij naar school?
  • Maar kan je je/jij vervangen door jou/jouw dan krijg je de ik-vorm + t --> Vindt je broer het vanzelfsprekend?

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt het controleren door middel van 'smurfen' in te vullen. 
Enkelvoud anders
Schrijf de juiste vorm van enkelvoud anders op (bij jij/hij/zij/het):  

  • Verhuizen
  • Lopen
  • Werken
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

I.p.v. jij/hij/zij/het --> enkelvoud anders t.t.
Enkelvoud anders
Je schrijft de vorm van enkelvoud anders (jij/hij/zij/het) als volgt: Ik-vorm + t

Verhuizen --> jij verhuist 
Lopen --> hij loopt 
Werken -->  zij werkt 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud t.t.
Schrijf de juiste vorm van het werkwoord voor de meervoudsvorm.

  • Verhuizen
  • Lopen
  • Werken 
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

i.p.v. wij/jullie/zij --> meervoud t.t.
Meervoud t.t.
Je schrijft de meervoudsvorm van het werkwoord als volgt: 
Ik-vorm + en (hele werkwoord = infinitief) 

Verhuizen --> wij verhuizen
Lopen --> jullie lopen
Werken --> zij werken 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening werkwoordspelling
Wat? --> invuloefening via het bord
Hoe? --> zelfstandig 
Hulp? --> eerst geen hulp; zelf proberen
Klaar? --> werken aan de doelen van Learnbeat
Tijd? --> 5 minuten 
Uitkomst? --> nakijken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictee
  • Learnbeat 
1.2 --> werkwoordspelling
B, deel 1 --> tabblad 10

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronden van de les
  • Ik kan de stam van het werkwoord maken.
  • Ik kan de ik-vorm van het werkwoord maken. 
  • Ik kan de tegenwoordige tijd van het werkwoord schrijven.

Slide 14 - Tekstslide

Verder werken aan deel B, C en D tijdens de flex-uren! 

Oefening werkwoordspelling
Spel: goed gespeld? 

Kies de juiste spelling van het werkwoord of geef aan of iets waar of niet waar is. 



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Waar / niet waar
De stam van praten is prat. 
timer
0:15

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Vul de juiste vorm in 
Ik .... (vinden) dat erg leuk om te doen.
timer
0:30

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul de juiste vorm in
............. (vieren) jij je verjaardag morgen? 
timer
0:30

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Vul de juiste vorm in
Jij ...... (houden) erg van pindakaas. 
timer
0:30

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Vul de juiste vorm in
...... (laten) hij altijd de deur open staan? 
timer
0:30

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Waar / niet waar
Je schrijft de vorm van enkelvoud anders (jij/hij/zij/het) als volgt: Ik-vorm + t 
timer
0:15

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Vul de juiste vorm in 
........ (werken) je broer bij de supermarkt? 
timer
0:30

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Waar / niet waar 
Als je/jij achter de persoonsvorm staat dan krijg je ALTIJD de ik-vorm
timer
0:15

Slide 23 - Tekstslide

Als je/jij vervangen kan worden door jou/jouw dan krijg je ik-vorm + t



1. waar
2. vind
3. Vier
4. houdt




5. Laat
6. waar
7. werkt
8. niet waar 
Antwoorden 'goed gespeld

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies