2HVb Spelling pv tt en voltooid deelwoord

Welkom klas 2HV
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 2HV

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
Leg al je spullen vast op tafel.

Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Taalvoutje
Zie jij de fout hiernaast?

Slide 5 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: betaald. Dit moet zijn: betaalt.
(Hele werkwoord: betalen; de stam: betaal)

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


lesprogramma
  lezen (10 min)
filmpje? (5 min)
testje (5 min)
herhaling pv tt + vd (15 min)
oefenen  (10 min)
  



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  Lesdoel:
            1. je weet weer hoe de persoonsvorm tt gevormd wordt.
            2. je weet weer hoe je het voltooid deelwoord van een werkwoord schrijft.


  



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verschillende vormen
kent het vervoegen van een werkwoord in de tt? En hoe zien die eruit?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee begin je met het
spellen van de persoonsvorm
in de tegenwoordige tijd?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Zoek het hele werkwoord.
  2. Haal -en eraf, want dan heb je de stam. Soms kleine wijziging om daar de ik-vorm van te maken.
  3.             
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord werken als voorbeeld.

            Ik werk (=ik-vorm)     → ik-vorm
           Jij werkt                          → ik-vorm +t 
            Hij/zij/ het werkt        → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij werken  → hele werkwoord                

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verschillende vormen kent de pv in de tegenwoordige tijd?
antwoord: drie
Welke zijn dat?
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de verschillende vormen  in de tegenwoordige tijd?
EV
MV
ik,
... jij
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je die verschillende vormen in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord werken als voorbeeld.
            Ik werk (=ik-vorm)     → ik-vorm
           Jij werkt / Werk jij?     → ik-vorm +t / ik-vorm
            Hij/zij/ het werkt        → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij werken  → hele werkwoord                

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleedt
B
kleed
C
kleet

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantwoordt
C
beantwoord

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
De inbreker (bekennen) zijn misdaad.
A
bekend
B
bekendt
C
bekent

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tt
De Turkse minister (rijden) weg uit Rotterdam.
A
rijd
B
rijdt
C
rijt

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef eens een voorbeeld
van een voltooid deelwoord

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

voltooid deelwoord?
  • voltooid = wanneer iets is afgerond, het is gebeurd of gedaan
  • het is herkenbaar doordat het voorafgegaan is of wordt gevolgd door een hulpwerkwoord; hebben, zijn, of worden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo schrijf je een voltooid deelwoord (vd)
  • schrijf het zoals je het hoort, zo eenvoudig mogelijk
  •  gebruik de verlengproef om te weten of de laatste letter een t of d moet zijn
  • vorm: ge + ik-vorm + t/d
  • Twijfel tussen d of t? Gebruik 't ex-kofschip 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
  • scheidbare ww krijgen bij het VD -ge ín het woord.
    Vb: Moet ww spelling volgens jou worden afgeschaft?
  • sommige samengestelde ww zijn niet scheidbaar, het vd krijgt dan ge- ervóór. 
    Vb: Op dit terrein heb ik vroeger gehandbald.
  • werkwoorden die al beginnen met ge-, be-, ver-, ont- en er- krijgen geen extra voorvoegsel.
    Vb: De koploper heeft zijn voorsprong vergroot.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juiste spelling voltooid deelwoord.

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Kijk twee filmpjes over ww spelling VD + PV VT
Maak aantekeningen tijdens de filmpjes. 
Geef antwoord op de vraag:
Hoe worden deze tijden gevormd?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bedankt voor vandaag!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies