Proef woordenschat NN6 - H1, 2, 3 - 1VWO

OEFENTOETS WOORDENSCHAT NN6 - H1, 2 en 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

OEFENTOETS WOORDENSCHAT NN6 - H1, 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoets woordenschat H1, 2 en 3
Je krijgt zo een aantal vragen om te oefenen voor de toets van vrijdag. Er zijn multiple choice vragen en vragen waarbij je het antwoord moet intikken. Succes!

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent 'defensie'?
A
gerichte keuze
B
intelligentie
C
verdediging
D
wisselwerking

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een hiërarchie?
A
een gerichte keuze
B
een vleugelspeler
C
een heerschappij
D
een rangorde

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een 'interactie'?
A
een wisselwerking
B
een tussenkomst
C
een verdediging
D
een afzonderlijk mens of dier

Slide 5 - Quizvraag

Een ander woord voor een afzonderlijk mens of dier is een....

Slide 6 - Open vraag

Als je te overheersend bent, dan ben je...

Slide 7 - Open vraag

Een ander woord voor 'lijfelijk' of 'lichamelijk' is...

Slide 8 - Open vraag

Een ander woord voor 'eerlijk' is...

Slide 9 - Open vraag

Van toeten noch blazen weten
betekent...
A
geen muziekinstrument kunnen bespelen
B
er niets van weten of begrijpen
C
asociaal zijn in het verkeer
D
van een uitkering leven

Slide 10 - Quizvraag

Wat is iets 'beargumenteren'?
A
aangedaan zijn
B
iets fluisterend voorzeggen
C
je mening duidelijk maken
D
geen aandacht schenken aan iets

Slide 11 - Quizvraag

Wat is iets of iemand 'benaderen'?
A
dichterbij komen
B
zwerven
C
benadelen
D
vermommen

Slide 12 - Quizvraag

Een ander woord voor 'vermommen' is...

Slide 13 - Open vraag

Een ander woord voor 'zwerven' is...

Slide 14 - Open vraag

De wetenschap die beschrijft waar onze woorden vandaan komen heet....
A
alliteratie
B
executie
C
etymologie
D
prototype

Slide 15 - Quizvraag

Een ander woord voor 'epos' is...

Slide 16 - Open vraag

Een woord met meerdere betekenissen heet een...

Slide 17 - Open vraag

Wat betekent 'in de smaak vallen'?
A
overal buiten vallen
B
zeer gewaardeerd worden
C
nergens iets van weten
D
precies zeggen wat je ergens van vindt

Slide 18 - Quizvraag

Wat doe je als je 'je naam eer aandoet'?
A
dan hou je iemand in de gaten
B
dan bedrieg je iemand
C
dan maak je je reputatie waar
D
dan heb je achteraf een naar gevoel

Slide 19 - Quizvraag

Een ander woord voor 'plechtigheid' is...

Slide 20 - Open vraag

Als je voor gelijke rechten bent, dan ben je voor...

Slide 21 - Open vraag

Iets wat gedaan moet worden omdat het officieel zo hoort, heet een...

Slide 22 - Open vraag

Een ander woord voor 'ziekteverschijnsel' is...

Slide 23 - Open vraag

Afwasmiddel, bezems, dweilen, zijn voorbeelden van...
A
keukengerei
B
schoonmaakspullen
C
wasmiddelen
D
woonaccessoires

Slide 24 - Quizvraag

Als je ergens 'gecharmeerd van bent', dan...
A
vind je iets aantrekkelijk
B
ben je zeer geliefd
C
vind je iets vies
D
ben je vermoeid door iets

Slide 25 - Quizvraag

Als je iets inventariseert, dan...
A
...sloop je iets
B
...verhuis je iets
C
...bestudeer je iets
D
...maak je een lijst van iets

Slide 26 - Quizvraag

Als iets de kroon spant, dan...
A
...word je lid van het koningshuis
B
...ben je beter dan de rest
C
...staat iets bovenaan
D
...is iets verboden

Slide 27 - Quizvraag

EINDE VAN DEZE PROEFTOETS

Slide 28 - Tekstslide