Hoofdstuk 1

Oefenen voor proefwerk H1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor proefwerk H1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

woordenschatoefening
             Quizletlive

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De kat van de buren ligt altijd in onze tuin.
De kat van de buren is...
A
ond
B
pv
C
gez

Slide 6 - Quizvraag

In de Efteling zal morgen een nieuwe attractie worden geopend.
wat is het gezegde?
A
Efteling
B
zal worden geopend
C
zal
D
zal geopend

Slide 7 - Quizvraag

Waarom zijn de plantjes op mijn kamer verdord?
Wat is de persoonsvorm?
A
de plantjes
B
waarom
C
zijn
D
zijn verdord

Slide 8 - Quizvraag

Waarom zijn de plantjes op mijn kamer verdord?
Wat is het gezegde?
A
zijn verdord
B
zijn
C
verdord
D
de plantjes

Slide 9 - Quizvraag

Waarom zijn de plantjes in mijn kamer verdord?
Wat is het onderwerp?
A
in mijn kamer
B
waarom
C
de plantjes
D
verdord

Slide 10 - Quizvraag

Heb jij mijn computer gisteravond uitgezet?
Wat is de persoonsvorm?
A
heb
B
heb uitgezet
C
mijn computer
D
gisteravond

Slide 11 - Quizvraag

Heb jij mijn computer gisteravond uitgezet?
Wat is het onderwerp?
A
jij
B
mijn computer
C
heb
D
gisteravond

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb de woordjes van Duits goed geleerd.
Wat is het gezegde?
A
heb
B
heb goed geleerd
C
heb geleerd

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maak van deze 2 losse zinnen 1 samengestelde zin. Voeg een voegwoord toe.

Slide 16 - Tekstslide

Bianca is naar de bioscoop geweest en ze heeft een half uur hardgelopen.
Ik ga nieuwe oortjes kopen, want mijn oortjes maken nu een heel raar geluid.
Je krijgt tegenwoordig een fikse boete als je belt tijdens het fietsen.
Er werd direct een ambulance gebeld toen Safat uit het klimrek viel.

Slide 17 - Tekstslide

1. De man..............(rijden) paard.
2. De vrouw heeft een eind................(wandelen).
3. Hij .......................(interviewen) het slachtoffer.
4. De meisjes.......................(praten vt) de hele les.
5. Zij zijn.....................(waarschuwen)
6. ........(vinden) jij dit moeilijk?
7. Hij.....................(kleden) zich gisteren om.
8. De man heeft veel......................(reizen).
9. De leerling................(raden vt) het antwoord.
10. Het heeft de hele nacht...............(waaien).

Slide 18 - Tekstslide

Wie..................(raden tt) het aantal knikkers in de pot?
A
raad
B
raadt

Slide 19 - Quizvraag

................(snijden) jij de tomaten?
A
snijd
B
snijdt

Slide 20 - Quizvraag

In het donker ...................(tasten vt) Victor naar het lichtknopje.
A
taste
B
tastte

Slide 21 - Quizvraag

De jongen...................(vissen) gisteren in de Rijn.
A
viste
B
visste

Slide 22 - Quizvraag

De docent.......................(beantwoorden) de vraag
A
beantwoord
B
beantwoordt

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide