klas TV2B week 5 les 9 en 10 Motieven thema genres

Welkom


Schrift, roman, reader op tafel
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Schrift, roman, reader op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht: 

  1. Kies een citaat uit de roman die een duidelijke tijdsprong bevat. Noteer dit op de manier zoals je dat geleerd hebt (inclusief pag.nr.)
  2. "Zie ik er verrot uit?" vraag ik (pag 222). Met welk stijlfiguur hebben we hier te maken? Overdrijving, understatement of omkering?
  3. "Zal ik Zivan appen? Dat vraag ik me een paar duizend keer af." Overdrijving, understatement of omkering?






Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Aan het eind van deze week heb je de schrijfster leren kennen en ken je de begrippen motieventhema en genre.
  • Je hebt de schrijfster leren kennen en recensies over de roman gelezen
=> TEA 1: toets Zonder Titel

     

    Slide 3 - Tekstslide

    Huiswerk bespreken
    Vragen beantwoorden over stijlfiguren, pag. 22 
    Zonder Titel t/m hst 61 lezen.




    Slide 4 - Tekstslide

    Uitleg literaire begrippen
    document staat ook op Teams, Bestanden, Lesmateriaal

    Slide 5 - Tekstslide

    Motieven
    • Motieven zijn zaken of gevoelens die steeds terugkomen in het verhaal
    • De auteur geeft hiermee aan wat belangrijk is in het verhaal
    • Een motief komt ook voor in liedjes (bv. een refrein) of in kleding (ruitjespatroon) of in kunst of grafisch werk (cirkels kunnen ook een motief vormen)
    • In Zonder Titel?
    • Kunst; wolf en geitje; cultuurverschillen



    Slide 6 - Tekstslide

    Thema
    • Het onderwerp waar een roman eigenlijk over gaat, bijvoorbeeld de kracht van vriendschap of dat alles vergankelijk is. Meerdere thema's per boek mogelijk.
    • Wat wil de schrijver eigenlijk zeggen met het boek?
    • Alaska van Anna Woltz: Vriendschap is mogelijk, ondanks geheimen en gevoelens van schaamte of jaloezie tussen Parker en Sven.
    • Welke thema's spelen bij Zonder Titel? Vul in op pag. 24



    Slide 7 - Tekstslide

    Thema
    verlies, rouw, loslaten, afscheid nemen
    (Joshua moet afscheid nemen van Zivan en eerder van zijn moeder; Dylan en Sergio van hun vader; Zivan van haar leven in Nederland; Dylan van zijn zusje Suzy;...)

    Slide 8 - Tekstslide

    Genres: vul in in opdr.boekje
    Indeling naar thematische genres:
    Thriller   Fantasy   Science fiction
    Detective   Humor   Young adult   Liefdesverhalen
    Oorlog en verzet   Sprookjes   Historisch Autobiografie

    Indeling naar vorm: 
    Kort verhaal    Novelle     Roman     Drama    Cabaret   Stripverhaal  

    Slide 9 - Tekstslide

    Zonder Titel hoort bij...
    Indeling naar thema:
    Thriller   Fantasy   Science fiction
    Detective   Humor   Young adult   Liefdesverhalen
    Oorlog en verzet   Sprookjes   Historisch Autobiografie

    Indeling naar vorm: 
    Gedicht   Kort verhaal     Roman   Novelle   Drama Cabaret  Stripverhaal    

    Slide 10 - Tekstslide

    (bijna) uitgelezen



    We maken nu kennis met de auteur! 






    Slide 11 - Tekstslide

    Slide 12 - Video

    Recensies lezen
    Pag. 27 en 28/29

    Markeer verschillende onderdelen:
    1. samenvatting van de roman
    2. mening / oordeel over roman
    3. argument bij het oordeel

    Slide 13 - Tekstslide

    Welke vragen heb je nog?

    Slide 14 - Tekstslide

    Zelfstandig werken

    1. Lees de recensie-opdracht Zonder Titel, pag. 26 en vul in
    2.  Lees de schrijfopdracht op pag. 30
    3. Wat begrijp je nog niet? Noteer je vragen over deze opdracht
    4. Waar moet een e-mail aan voldoen?
    5. Open je laptop en ga naar www.test-direct.nl. 
    6. Schrijf je e-mail (volgende les verder)


    timer
    20:00

    Slide 15 - Tekstslide

    plenda:
    punt 1, 2 en 3 schrijven van reclametekst en meenemen

    Slide 16 - Tekstslide

    T G 2 D 
    20 sept


    Slide 17 - Tekstslide

    De tijd in Zonder Titel

    Slide 18 - Tekstslide

    start boek
            ⬇️
    pag.252

    Slide 19 - Tekstslide

    Slide 20 - Tekstslide

    Leerdoel deze week
    • Deze week praten we over cultuurverschillen en vooroordelen en leer je de begrippen spanning en stijlfiguren toe te passen op de roman.
    => TEA 1: toets over Zonder Titel

       

      Slide 21 - Tekstslide

      Overzicht literaire begrippen
      - fictie/non-fictie
      - realistisch/niet-realistisch
      - personages: hoofdpersonen, bijfiguren, karakterontwikkeling
      - perspectief: ik-/ personaal / meervoudig personaal / alwetend
      - tijd: historisch, versnelling, vertraging, vertelde tijd, verteltijd, flashback, flashforward, opbouw van het verhaal
      - ruimte: sfeer, weer, tijdstip, parallellie, contrast
      - spanning en stijlfiguren

      Slide 22 - Tekstslide

      Huiswerk bespreken

      1. Lezen over Tijd pag. 17 en over Ruimte, pag. 18-19
      2. Opdrachten maken pag. 18 en 19
      3. Lezen t/m hst. 49, blz 184

      Slide 23 - Tekstslide

      Cultuurverschillen en vooroordelen

      Slide 24 - Tekstslide

      Spanning
      maak aantekeningen in je schrift

      Slide 25 - Tekstslide

      Wat veroorzaakt spanning in een roman of film?
      •  ...
      • Let op: spanning is géén actie of sensatie 
      • Maar het zijn zaken die als lezer nog niet weet (open plekken)
      • cliffhangers

      • vermoedens wekken (de hoofdpersoon weet meer dan jij (detective) of andersom
      • tegenstrijdige informatie (=> roepen vragen op bij de lezer)
      • muziek, licht-/donkereffecten, uiterlijk van personages, tijdvertragingen, duistere plekken, stiltes,...

      Slide 26 - Tekstslide

      Slide 27 - Tekstslide

      Welke spanning komt in Zonder Titel voor?

      Slide 28 - Tekstslide

      Welke vragen heb je nog? 
      Plenda (en nu aan werken): 
      1. Vragen beantwoorden pag. 20-21
      2. Theorie lezen over Stijlfiguren (pag. 22)
      3. woensdag 25: boek uit. 



      Slide 29 - Tekstslide

      Voorlezen

      Slide 30 - Tekstslide

      Welkom 
      T V 2 B

      Slide 31 - Tekstslide

      Leerdoel deze week
      • Aan het eind van deze les ken je het literaire begrip  spanning en de stijlfiguren ironie, sarcasme en cynisme en kun je ze vinden in teksten.
      => TEA 1: toets Zonder Titel

         

        Slide 32 - Tekstslide

        Huiswerk bespreken
        Plenda:
        Vragen beantwoorden pag. 20-21
        Theorie lezen over Stijlfiguren (pag. 22)

        Slide 33 - Tekstslide

        Waarom werd Dylan enorm kwaad?

        Slide 34 - Open vraag

        "We gaan achter Rembrandt aan. Want hij weet wat mooi is."
        Wat wordt hiermee bedoeld?

        Slide 35 - Open vraag

        Hoe is de verhouding tussen Joshua en Sergio nu?
        A
        liefdevol
        B
        vriendschappelijk
        C
        vijandig
        D
        ze zijn niet geinteresseerd in elkaar

        Slide 36 - Quizvraag

        Theorie literaire begrippen
        stijlfiguren: bijzondere formulering 

        Slide 37 - Tekstslide

        Wat valt je op?
        1. Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
        2. Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.
        3. Elon Musk heeft best wat centjes verdiend met zijn Tesla's
        4. ....
        5. Figuurlijk taalgebruik (i.t.t. letterlijk) => stijlfiguren

        Slide 38 - Tekstslide

        Stijlfiguren: overdrijven, afzwakken of omkeren
        • overdrijving (of *hyperbool): iets erger maken dan het is: "Ik heb geen oog dichtgedaan" => niet goed geslapen; "doodgegooid"
        • understatement: iets minder erg/groot maken dan de werkelijkheid); "Messi kan een aardig balletje trappen"=> Hij is een supervoetballer. "Aardig wat centjes"=> miljarden dollars


        Slide 39 - Tekstslide

        Stijlfiguren: overdrijven, afzwakken of omkeren

        • omkering: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt: "Je bent weer lekker op tijd!" => je bent veel te laat.
        • in de omkering kun je verschillende niveaus onderscheiden:  

        Slide 40 - Tekstslide

        Spot: ironie, sarcasme, cynisme
        • Ironie: vriendelijke / grappige spot die niet kwetsend is bedoeld. Je zegt  het tegenovergestelde van wat je bedoelt, als grapje:
        • "Het weer is geweldig!" (terwijl het pijpenstelen regent) '
        • Ik ging cum laude over van 2 havo naar 3vmbo.' 
        • Sarcasme: scherpere spot, bedoeld om de ander te kwetsen."Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed! "(tegen leerling die weer een 3 haalt) 


        Slide 41 - Tekstslide

        Ironie, sarcasme, cynisme

        • cynisme: heel wrede spot: "Dan spring je toch lekker van de flat!" tegen depressieve vriend. Is meer een houding dan humor. Een cynicus gaat uit van het slechte in de mens.
        • Ironie leidt soms tot misverstanden, vooral in geschreven vorm (waarom?)
        • Die voorkom je door een smiley (knipoog) of aanhalingstekens: "Dat was weer een nuttige vergadering. 😉" "Dat was een ‘geslaagde’ grap."

        Slide 42 - Tekstslide

        Formuleer nu zelf   
        1.  een zin met een understatement (je zwakt iets af)
        2. een zin met ironie (je keert iets om, grappig bedoeld)

        Slide 43 - Tekstslide

        Welke vragen heb je nog? 

        Noteer in je Plenda (voor woensdag 25 sept): 
        1. Vragen beantwoorden over Stijlfiguren, pag. 22


        2. Zonder Titel t/m hst. 61 (pag. 234)
        3. De tweede les die week heb je het boek uit. 

        Slide 44 - Tekstslide

        Volgende week
        •  interview bekijken met schrijfster
        • formatief toetsje over Zonder Titel
        • schrijfopdracht over Zonder Titel

        Welke vragen heb je nog? 

        Slide 45 - Tekstslide