In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Nederlands klas 1d/1e
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
-Je weet wat schooltaalwoorden zijn;
-Je weet wat een woordstrategie is;
-Je leert verschillende woordstrategieen te gebruiken;
-Je weet wat een voorvoegsel is;
-Je weet wat een achtervoegsel is;
Slide 2 - Tekstslide
Schooltaalwoorden (I)
Op school worden er vaak woorden gebruikt die bij verschillende vakken terugkomen. Kijk maar eens:
-Noteer -Functie
-Eigenschap -Reden geven
Slide 3 - Tekstslide
Schooltaalwoorden (II)
Het is belangrijk om de betekenis van deze woorden te leren. Je kunt dan namelijk beter antwoord geven op de vraag.
Als je de betekenis van een woord niet kent, dan kan verschillende manieren gebruiken om hier toch achter te komen. Je noemt dit ook wel een strategie.
Slide 4 - Tekstslide
Welke strategie ken jij om achter de betekenis van een woord te komen?
Slide 5 - Open vraag
Woordstrategie
Als je de betekenis van een woord niet kent, kan je het volgende doen:
-Kijk of er een omschrijving van dit woord in de tekst staat;
-Kijk of er een synoniem van dit woord in de tekst staat;
-Kijk of er een tegenstelling van dit woord in de tekst staat.
Slide 6 - Tekstslide
Hij is niet erg goed bedeeld, maar hij is juist arm.
A
Omschrijving
B
Synoniem
C
Tegenstelling
Slide 7 - Quizvraag
Carry Slee is een zeer bekende auteur. Veel mensen kennen deze Nederlandse schrijfster.
A
Omschrijving
B
Synoniem
C
Tegenstelling
Slide 8 - Quizvraag
Als iemand monotoon praat, dan betekent het dat iemand op dezelfde saaie toon praat.
A
Omschrijving
B
Synoniem
C
Tegenstelling
Slide 9 - Quizvraag
Voorvoegsel
Een voorvoegsel is een klein woordje dat je plakt voor een ander woord. Op deze manier kan je de betekenis veranderen. Een voorvoegsel komt niet zelfstandig voor.
anti- = tegen De politicus is anti-Rusland
on- = niet Die gemene man is erg onaardig.
her- = opnieuw Mijn broertje had vorig jaar een herexamen.
Slide 10 - Tekstslide
Achtervoegsel
Een achtervoegsel is een klein woordje dat je plakt achter een ander woord. Op deze manier kan je de betekenis veranderen. Een achtervoegsel komt ook niet zelfstandig voor.
-achtig = een beetje Doe niet zo schaapachtig!
-loos = zonder Dit gedrag is respectloos.
-rijk = met veel Die president is erg invloedrijk.
Slide 11 - Tekstslide
Bedenk zelf eens een woord met een voorvoegsel
Slide 12 - Open vraag
Bedenk zelf eens een woord met een achtervoegsel
Slide 13 - Open vraag
Aan het werk met het lesboek
Kijk in je studieplanner welke opdrachten je voor deze week moet maken.