Blok 2 Over Taal

Nederlands klas 1d/1e
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands klas 1d/1e

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
-Je weet wat schooltaalwoorden zijn;
-Je weet wat een woordstrategie is;
-Je leert verschillende woordstrategieen te gebruiken;
-Je weet wat een voorvoegsel is;
-Je weet wat een achtervoegsel is;

Slide 2 - Tekstslide

Schooltaalwoorden (I)
Op school worden er vaak woorden gebruikt die bij verschillende vakken terugkomen. Kijk maar eens:

-Noteer
-Functie
-Eigenschap
-Reden geven

Slide 3 - Tekstslide

Schooltaalwoorden (II)
Het is belangrijk om de betekenis van deze woorden te leren. Je kunt dan namelijk beter antwoord geven op de vraag.

Als je de betekenis van een woord niet kent, dan kan verschillende manieren gebruiken om hier toch achter te komen. Je noemt dit ook wel een strategie.

Slide 4 - Tekstslide

Welke strategie ken jij om achter de betekenis van een woord te komen?

Slide 5 - Open vraag

Woordstrategie
Als je de betekenis van een woord niet kent, kan je het volgende doen:
-Kijk of er een omschrijving van dit woord in de tekst staat;
-Kijk of er een synoniem van dit woord in de tekst staat;
-Kijk of er een tegenstelling van dit woord in de tekst staat.

Slide 6 - Tekstslide

Hij is niet erg goed bedeeld, maar hij is juist arm.
A
Omschrijving
B
Synoniem
C
Tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag

Carry Slee is een zeer bekende auteur. Veel mensen kennen deze Nederlandse schrijfster.
A
Omschrijving
B
Synoniem
C
Tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Als iemand monotoon praat, dan betekent het dat iemand op dezelfde saaie toon praat.
A
Omschrijving
B
Synoniem
C
Tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag

Voorvoegsel
Een voorvoegsel is een klein woordje dat je plakt voor een ander woord. Op deze manier kan je de betekenis veranderen. Een voorvoegsel komt niet zelfstandig voor.

anti- = tegen         De politicus is anti-Rusland
on- = niet                Die gemene man is erg onaardig.
her- = opnieuw     Mijn broertje had vorig jaar een herexamen.

Slide 10 - Tekstslide

Achtervoegsel
Een achtervoegsel is een klein woordje dat je plakt achter een ander woord. Op deze manier kan je de betekenis veranderen. Een achtervoegsel komt ook niet zelfstandig voor.

-achtig = een beetje           Doe niet zo schaapachtig!
-loos = zonder                       Dit gedrag is respectloos.
-rijk = met veel                       Die president is erg invloedrijk.

Slide 11 - Tekstslide

Bedenk zelf eens een woord met een voorvoegsel

Slide 12 - Open vraag

Bedenk zelf eens een woord met een achtervoegsel

Slide 13 - Open vraag

Aan het werk met het lesboek
Kijk in je studieplanner welke opdrachten je voor deze week moet maken.

Je begint met 10 minuten zelfstandig werken.
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze les heb je geleerd:
-Wat schooltaalwoorden zijn;
-Wat een woordstrategie is;
-Je kan verschillende woordstrategieen gebruiken;
-Je weet wat een voorvoegsel is;
-Je weet wat een achtervoegsel is.

Slide 15 - Tekstslide