V6 - T4: BS1 en BS2-a bescherming en aspecifieke afweer
BS1: Bescherming
BS2-a: Aspecifieke afweer
V6
Thema 4
Afweer
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5,6
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
BS1: Bescherming
BS2-a: Aspecifieke afweer
V6
Thema 4
Afweer
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet welke groepen ziekteverwekkers er zijn
Je begrijpt dat het afweersysteem te verdelen is in aangeboren en verworven afweer
Je kunt omschrijven onder welke omstandigheden het afweersysteem optimaal functioneert.
Je kunt beschrijven dat de afweer uit drie verdedigingslinies bestaat
Je kunt beschrijven hoe de eerste twee verdedigingslinies in staat is om ziekteverwekkers aan te vallen
Slide 2 - Tekstslide
Welke groepen van ziekteverwekker ken jij al?
Slide 3 - Woordweb
Cholera
Tuberculose
Hersenvliesontsteking
(Buik)tyfus
Oorontstekingen
Blaasontstekingen
Voedselvergiftigingen
Rode hond
Mazelen
Polio(myelitis)
HIV
Hepatitis
COVID-19
Griep (influenza)
Verkoudheid
Buikgriep
Zwemmerseczeem
Kalknagel
Ringworm
Candiasis
Malaria
Toxoplasmose
Worminfecties
Bilharzia
Schistosomiasis
Slide 4 - Tekstslide
Dit is een..... ?
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet
Slide 5 - Quizvraag
Dit is een..... ?
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet
Slide 6 - Quizvraag
Dit is een..... ?
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet
Slide 7 - Quizvraag
Welk van de volgende ziekteverwekkers is het kleinst?
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet
Slide 8 - Quizvraag
Van groot naar klein
Eukaryote cel(parasiet; schimmel)
Prokaryote cel (bacteriën)
Virussen
Slide 9 - Tekstslide
Kenmerken virus
Bouw
- Nucleïnezuur (enkel/dubbelstrengs DNA/RNA)
- capside (eiwitmantel om nucleinezuur)
- envelop (lipiden en spikes)
- spikes (oppervlakte-eiwitten)
Levenscyclus
- kan NIET zelfstandig voortplanten
- heeft gastheercel nodig
- genen op nucleinezuren worden getranslateerd en getranscribeerd
- in elkaar zetten van nieuwe virusdeeltjes
Slide 10 - Tekstslide
Sleep de gebeurtenis naar de juiste plek in de afbeelding
1
2
3
4
5
Het virus dringt de gastheercel binnen
Nucleinezuur wordt vermenigvuldigd
Ribosomen bouwen nieuwe capsiden
Nieuwe virusdeeltjes worden in elkaar gezet
Nieuwe virusdeeltjes komen vrij
Slide 11 - Sleepvraag
Leg uit, met behulp een voorbeeld uit de afbeelding, dat virussen afhankelijk zijn van gastheercellen van de gastheercel voor hun voortplanting.
Slide 12 - Open vraag
Een gastheercel die besmet raakt met een virus zal uiteindelijk?
A
het virus vermenigvuldigen totdat het virus de cel weer verlaat
B
het virus vermenigvuldigen net zolang totdat de cel openbarst
C
het virus aanvallen en vernietigen
Slide 13 - Quizvraag
FORT HET LICHAAM
Ziekteverwekkers vallen continu het lichaam aan.
Ons afweersysteem verdedigt ons tegen hen door middel van 3 defensielinies
Linie 1: barrières
Doel: ziekteverwekkers buiten houden
vergelijkbaar met slotgrachten, muren, anti-tank barrières, etc.
Slide 14 - Tekstslide
Welk van de volgende onderdelen worden NIET als onderdeel gezien van het intern milieu?
A
cellen en weefselvloeistof
B
bloed
C
lymfe
D
holten van verterings-, ademhalings-, voortplantings- en uitscheidingsorganen
Slide 15 - Quizvraag
INTERNE MILIEU
Dat bereik je pas NADAT je minstens 1 celmembraan hebt gepasseerd.
Het intern milieu wordt OVERAL in je lichaam gescheiden van het extern milieu dmv een BARRIERE.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
De barrières van het lichaam
Op welke wijze worden ziekteverwekkers buiten gehouden?
Sleep de barrière naar de bijbehorende afbeelding
speeksel
maagzuur
slijm
slijmvliezen
huid
traanvocht
Slide 18 - Sleepvraag
Leg uit hoe maagzuur bijdraagt aan de barrièrefunctie van je lichaam?
Slide 19 - Open vraag
Maak gebruik van BINAS Leg uit hoe traanvocht bijdraagt aan de barrièrefunctie van het lichaam.
Slide 20 - Open vraag
De barrières houden meer dan 99,99% van de ziekteverwekkers buiten.
Soms is dat niet genoeg!
Er is zijn meer defensielinies nodig
Linie 2: aangeboren afweer
Doel: lichaamsvreemde stoffen in intern milieu aselectief aanvallen en opruimen
vergelijkbaar met afweergeschut, bunkers, infanteristen, mijnenvelden
Slide 21 - Tekstslide
Welke onderdelen/organen behoren, naast de barrières tot het (interne) afweersysteem?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
witte bloedcellen, lymfe en lymfeknopen
D
witte bloedcellen, lymfe en lymfeknopen, thymus, milt en beenmerg
Slide 22 - Quizvraag
Waar ligt de thymus?
A
in de borstholte
B
in de buikholte
C
in de linker bovenarm
D
in de rechter lies
Slide 23 - Quizvraag
Lymfoïde organen - organen van het afweersysteem
Sleep de functies naar het juiste orgaan.
Rijping van T-lymfocyten
Aanmaak van witte bloedcellen
Screenen van lymfe op ziekteverwekkers
Screenen van bloed op ziekteverwekkers, rijping fagocyten
Slide 24 - Sleepvraag
Witte bloedcellen - Leukocyten
soldaten van het lichaam
geproduceerd in het (rode) beenmerg
B-lymfocyten
T-lymfocyten
3e defensieline
zeer gespecialiseerd en specifiek
granulocyten
macrofagen
2e defensieline
aspecifiek en algemeen
Slide 25 - Tekstslide
Een besmetting is hetzelfde als een infectie.
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quizvraag
HELP, een infectie!
Infectie = besmetting met een ziekteverwekker die zich vervolgens gaat vermenigvuldigen.
Slide 27 - Tekstslide
Hoe wordt het proces genoemd waarbij granulocyten en macrofagen ziekteverwekkers in het weefsel naar binnen halen?
A
diffusie
B
osmose
C
fagocytose
D
exocytose
Slide 28 - Quizvraag
Een infectie is hetzelfde als een ontsteking
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Sleep de ontstekingskenmerken naar de juiste oorzaak ervan.
Door vrijkomende signaalstoffen (cytokinen) stroomt er meer bloed naar de plaast van infectie
Door de toenemende druk van het weefselvloeistof worden zenuweinden gestimuleerd
Door vrijkomende signaalstoffen (cytokinen) verwijden de bloedvaten in het weefsel
Door de toegenomen bloedstroom, stroomt er meer weefselvloeistof tussen de cellen
Roodheid
Zwelling
Pijn
Warmte
Slide 31 - Sleepvraag
Afweer bij planten komt ook voor. Zij hebben geen afweersysteem maar ze gebruiken andere methoden. In de afbeelding zie je een voorbeeld hoe planten parasieten (vraat) tegengaan. In de afbeelding is sprake van een voorbeeld van .....
A
chemische afweer
B
mechanische afweer
Slide 32 - Quizvraag
De tweede linie bestaat uit fagocyten: granulocyten en macrofagen. Je beschikt vanaf funtionele fagocyten vanaf (voor) je geboorte. Daarom wordt de tweede linie ook wel de AANGEBOREN afweer genoemd. Een andere naam die aan deze linie wordt gegeven is de ASPECIFIEKE afweer. Welke eigenschap van fagocyten maakt ze ASPECIFIEK?
A
zowel granulocyten als fagocyten kunnen fagocyteren
B
fagocyten maken geen onderscheid in ziektekiemen. Ze fagocyteren alles wat ze tegen komen.
C
Iedereen heeft fagocyten
Slide 33 - Quizvraag
Leerdoelen
Je weet welke groepen ziekteverwekkers er zijn
Je begrijpt dat het afweersysteem te verdelen is in aangeboren en verworven afweer
Je kunt omschrijven onder welke omstandigheden het afweersysteem optimaal functioneert.
Je kunt beschrijven dat de afweer uit drie verdedigingslinies bestaat
Je kunt beschrijven hoe de eerste twee verdedigingslinies in staat is om ziekteverwekkers aan te vallen