In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
5.1 Handel en nijverheid in de Republiek
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling HFD 5
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
1. De schepen die de handel verzorgden, waren het bezit van ondernemers. 2. Door de economische groei daalde het aantal inwoners van de Republiek. 3. In Amsterdam was alleen een stapelplaats voor Europese goederen. 4. In de gouden eeuw bloeiden de handel, nijverheid en landbouw.
Zijn bovenstaande uitspraken juist of onjuist?
A
1. onjuist, 2. onjuist, 3. onjuist, 3. juist
B
1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 3. juist
C
1. juist, 2. onjuist, 3. onjuist, 3. juist
D
1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 3. onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Hoe droegen de vluchtelingen uit de zuidelijke Nederlanden bij aan de economie van de Republiek?
A
Ze brachten geen waardevolle vaardigheden mee.
B
Ze werden afhankelijk van overheidssteun.
C
Ze vestigden zich als succesvolle ondernemers.
D
Ze verarmden de lokale bevolking.
Slide 5 - Quizvraag
Welke twee oorzaken zorgden voor een enorme bloei in de handel en nijverheid in de Republiek in de zeventiende eeuw?
A
Handel met Azië
B
Handel met Oostzeegebied
C
Verschuiving van de handel van Aken naar Amsterdam
D
Verschuiving van de handel van Antwerpen naar Amsterdam
Slide 6 - Quizvraag
Doordat het slecht ging in de zuidelijke Nederlanden vluchten veel mensen naar het Noorden. Welk gevolg had dit voor de Republiek?
A
Er ontstond overbevolking en armoede omdat er zoveel mensen kwamen wonen
B
Er ontstonden ruzies tussen katholieken en protestanten
C
De immigranten namen kennis mee van handel en nijverheid waar de Republiek van voordeel van had.
D
Doordat er meer arbeiders kwamen kon er meer geproduceerd worden
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent het begrip verdraagzaamheid?
Slide 8 - Open vraag
5.2 Handel in de Oost en de West
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Met welke gebied handelde de Verenigde Oost-Indische Compagnie?
Slide 11 - Open vraag
Wat zijn verschillen tussen de VOC en WIC?
A
De VOC maakte lange reizen en de WIC niet
B
De WIC handelde in het westen en de VOC in het oosten
C
De VOC had betere boten dan de WIC
D
De WIC deed aan driehoekshandel en de VOC niet
Slide 12 - Quizvraag
Welke mensen werkte op plantages in Amerika?
A
Zakenlui
B
Tot slaaf gemaakten mensen
C
Mensen die werkzaam zijn in de dienstensector
D
Loondiensters
Slide 13 - Quizvraag
Tussen welke gebieden vond de driehoekshandel plaats?
Slide 14 - Open vraag
5.3 De Gouden Eeuw
Slide 15 - Tekstslide
Het bestuur van de Republiek
Teken de afbeelding hiernaast na!
Slide 16 - Tekstslide
5.4 Machtige koningen
Slide 17 - Tekstslide
Wist je dat Lodewijk de XIV ook in Maastricht is geweest?