In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Les 2
Les Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Planning vandaag
Uitleg:
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Uitvoeren:
Studiemeter aanmelden
Maken opdrachten studiemeter werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Pedagogisch klimaat thuis en in de klas
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn werkwoorden?
Slide 3 - Open vraag
Werkwoorden zijn:
- woorden die aangeven wat iemand doet
- woorden die zeggen wat iemand is
- woorden die zeggen wat er gebeurt
Kunnen veranderen van vorm.
Jij BENT een student
Hij RENT halve marathons
Hij HEEFT genoeg bier GEHAD (meerde ww in 1 zin)
Het REGENDE gisteren
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Hoe werkt het?
Ik (ik-vorm; geen stam) loop (geen t als hij er niet staat)
Jij /Hij / zij / (loopt (altijd een t)
Wij lopen ( hele werkwoord)
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de stam en de ik-vorm?
De stam is het hele werkwoord -en, deze gebruik je in gedachte als hulpmiddel voor ww-spelling. De ik-vorm is een geschreven vorm waarbij de laatste letter van de stam al veranderd is. Zoals bij werkwoorden waar de z verandert in een s. Blozen (stam is hele werkwoord in -en (bloz), maar de ik-vorm is ik bloos).
Slide 7 - Tekstslide
Kofschip
Belangrijk om te weten: het Kofschip wordt niet gebruikt in de tegenwoordige tijd!!!!!!
Alleen bij de verleden tijd!
Slide 8 - Tekstslide
Wat klopt hier niet: 'Er komt een groot feest. Hij behaald zijn diploma morgen.
Slide 9 - Open vraag
Ezelsbrug
Als er na het weghalen van de -en geen d in het werkwoord staat,
dan krijg je in de tegenwoordige tijd ook geen d in het werkwoord!
dus niet: behalen: hij behaald vandaag zijn diploma en ook niet: wandelen: hij wandeld nu.
Goed: behaalt, wandelt
en d komt alleen als in het hele werkwoord al een d staat: houden.. ik houd - hij houdt.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Werkwoorden - En
Vind je werkwoordspelling lastig?
Ga dan de stappen af
stap 1: het hele ww zonder -En
stap 2: Kijk wat er nog verder moet gebeuren: over. moet de stam nog aangepast worden?
stap 3: moet er nog een t achter?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Bij welke woorden moet je de stam gaan veranderen als je de -en eraf haalt?
Slide 14 - Open vraag
Lev
Lez
Verhuiz
Slide 15 - Tekstslide
Grote uitzondering!!!
Jij wordT docent, maar worD jij docent?
als jij achter het ww staat, dan geen T!
Let wel: alleen als je >> jij kan worden.
Wat vind je (jij)?
Wat vindt je (jij) vader?
Slide 16 - Tekstslide
Staat deze zin goed? Word je zus directeur?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Bij welke woorden kan er een dt bijkomen in de tegenwoordige tijd?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Laatste tip, truc, handigheidje
Gebruik het woord Loop als je het echt niet weet!
HOE DAN?
Hij (worden) directeur. Moet dat met d of t? Dat hoor je hier niet!
vul dan het woord loop in: hij loopT directeur. je hoort een T :)
Slide 22 - Tekstslide
Alles duidelijk??
Zo nee, stel je vraag!
Daarna gaan we testen of jullie het begrepen hebben!
Slide 23 - Tekstslide
Erik (verhuizen) morgen naar Raalte.
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuisde
D
verhuis
Slide 24 - Quizvraag
(Verwijzen) ... je huisarts jou door naar een specialist?
A
verwijst
B
verwijs
C
verwijsd
D
verwees
Slide 25 - Quizvraag
Alex (vinden) jouw mening belangrijk.
A
vind
B
vinden
C
vindt
D
vint
Slide 26 - Quizvraag
Ik (aanvaarden) dit compromis, als jij je aan de afspraak (houden)
A
aanvaardt, houdt
B
aanvaart, houdt
C
aanvaard, houd
D
aanvaard, houdt
Slide 27 - Quizvraag
(Worden) jij ook gek van al die werkwoordspelling?
A
wordt
B
word
Slide 28 - Quizvraag
Pedagogiek
Pedagogisch klimaat
Thuis en in de klas
Slide 29 - Tekstslide
Waarom is opvoeden noodzakelijk?
Slide 30 - Open vraag
Opvoeden is:
Slide 31 - Open vraag
Het bieden van emotionele veiligheid.
Stimuleren van de ontwikkeling van de sociale competenties.
Overdracht van waarden en normen.
Daan is vandaag voor het eerst op de groep. Er wordt extra aandacht aan Daan besteed om ervoor te zorgen dat hij zich op zijn gemak voelt. De leidsters zullen extra contact momenten met Daan hebben en hem laten merken dat hij 'gezien' wordt.
Het is onrustig op de bso-groep. Na de zomervakantie zijn er veel nieuwe kinderen gekomen. De kinderen kennen elkaar nog onvoldoende. De leidsters besluiten om een middag te organiseren waarop de kinderen steeds in wisselende groepjes een spelonderdeel volgen.
Peter en Sam spelen buiten. Ze zijn baldadig. Op een gegeven moment verzamelen ze slakken uit de bosjes en trappen deze kapot. Ze moeten enorm lachen. De pedagogisch medewerker, Jasper, loopt naar de jongens toe en vraagt waar ze mee bezig zijn. Hij neemt de jongens direct mee naar binnen en legt uit dat dit niet kan. "Slakken zomaar doodmaken doen we hier niet", zegt Jasper.
Slide 32 - Sleepvraag
Opvoeding thuis
Slide 33 - Woordweb
Opvoeding in een organisatie
Slide 34 - Woordweb
Verschillen thuis en Organisatie
Ouders
Organisatie
Sterke emotionele band
Warme persoonlijke relatie
Levenslang
Kortdurend
Een of enkele kinderen
Groep kinderen
Broers en zusjes; familie
Geen Familie
Weten veel van elkaar, en hebben verwachtingen voor de toekomst
Weten niet zo veel van elkaar; voornamelijk wat ze onlangs samen gedaan hebben en gaan doen in de groep
Thuisomgeving die is ingericht voor
volwassenen en kinderen
Speciaal voor kinderen ingerichte omgeving
Geen pedagogische opleiding
Professionele Pedagogische Opleiding
Gezin en informele taakverdeling
Professionele organisatie met arbeidsvoorwaarden
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Video
Wat vind je van de opvoedtrucs die deze ouders geven?
Slide 37 - Open vraag
Het is erg fijn als leerlingen zich prettig en veilig voelen op school/ opvang. Dat heeft te maken met een pedagogisch klimaat. Pas als kinderen zich veilig voelen op school/ opvang zijn ze in staat om te leren en te ontwikkelen. Leg uit: Wat is een pedagogisch klimaat? Bedenk zoveel mogelijk woorden.
Slide 38 - Woordweb
Opdracht
Een goed pedagogisch klimaat kenmerkt zich door vaste regels en structuur en geeft daardoor voorspelbaarheid en rust. Omdat we een goed en veilig pedagogisch klimaat als voorwaarde zien om tot een goede ontwikkeling van leerlingen te komen, beantwoorden jullie onderstaande vragen:
Welke regels of schoolafspraken zijn er op deze opleiding. Maak een lijstje.
Welke regels vind je het meest belangrijk?
Leg uit waarom je dit vindt
Maak in groepjes van 3 a 4 studenten 10 groepsregels voor in jullie eigen klas : hoe willen jullie dat jullie met elkaar omgaan?
Visualeer de regels zodat ze in een klas opgehangen kunnen worden.