1. Communicatie

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Door op de koptelefoon te tikken hoor je uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Zender
Ontvanger
Boodschap
Medium

Slide 3 - Sleepvraag

Jacobien leest een boek van Carrie Slee uit de bibliotheek. Wie of wat is de zender in deze situatie?
A
Jacobien
B
Het boek
C
Carrie Slee
D
De bibliotheek

Slide 4 - Quizvraag

Jacobien leest een boek van Carrie Slee uit de bibliotheek. Wie of wat is het middel (medium) in deze situatie?
A
Jacobien
B
Het boek
C
Carrie Slee
D
De bibliotheek

Slide 5 - Quizvraag

Jacobien leest nog steeds het boek van Carrie Slee uit de bibliotheek. Wie of wat is de ontvanger in deze situatie?
A
Jacobien
B
Het boek
C
Carrie Slee
D
De bibliotheek

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

In een bericht op je telefoon vertelt je moeder dat jullie vanavond pasta eten. Wat is juist?
A
De telefoon is de ontvanger.
B
Je moeder is het medium.
C
Jij bent de zender.
D
Pasta eten is de informatie.

Slide 8 - Quizvraag

Maak de zin af. Communicatie:
A
doen we altijd met woorden.
B
heeft niet altijd een zender en een ontvanger.
C
is het doorgeven en ontvangen van informatie.
D
is een ander woord voor massamedia.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Als je een e-mail stuurt naar je vrienden is er sprake van:
A
communicatie zonder woorden.
B
massacommunicatie.
C
openbare communicatie.
D
persoonlijke communicatie.

Slide 11 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Bij massamedia ontbreekt het medium.
2. De lessen op school zijn ook massamedia.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van massacommunicatie?
A
Het gaat om persoonlijke communicatie.
B
De informatie is voor iedereen bedoeld.
C
Bij communicatie worden er altijd meerdere media gebruikt.
D
Het gaat om communicatie zonder woorden.

Slide 13 - Quizvraag

Drie voorbeelden van massamedia zijn:
A
Radio, billboards en websites.
B
Televisie, boeken en e-mail.
C
Kranten, e-mail en televisie.
D
Appjes, kerstkaarten en een James Bondfilm.

Slide 14 - Quizvraag

Persoonlijke communicatie
Massa communicatie
Jij staat met een groepje klasgenoten te praten op het schoolplein. 
De docent legt aan de hele vierde klas  het begrip ‘communicatie’ uit.
Op de radio is een extra nieuwsbericht vanwege de geboorte van een prinsesje.
Je krijgt een Amber Alert binnen op je mobiel: er wordt een jongen vermist.
Je beantwoordt een mailtje van je vriend. 
Na etenstijd praat je met je vrienden via WhatsApp.

Slide 15 - Sleepvraag

Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders elke dag wel 8 uur met massamedia bezig zijn. Wat vind jij daarvan?

Slide 16 - Open vraag

Wat is juist?
A
Iedereen in Nederland krijgt gratis toegang tot onlinemedia.
B
Nederlanders zijn weinig met communicatie bezig.
C
Nederlanders zijn meer dan de helft van de dag bezig met massamedia.
D
Online media spelen een belangrijke rol in het leven van Nederlanders.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

De belangrijkste functie van een site als www.scholieren.nl of www.overheid.nl is:
A
kennis en informatie.
B
ontspanning.
C
contact.
D
identiteit.

Slide 19 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Programma’s als RTL Boulevard helpen je bij het vormen van je identiteit.
2. De belangrijkste reden om ‘Boer zoekt vrouw’ te kijken is ontspanning.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 20 - Quizvraag

Je kunt internet gebruiken om te laten zien wie je wilt zijn. Hoe?
A
Door alles over jezelf te delen.
B
Door de media die je kiest voor ontspanning.
C
Door je identiteit te laten zien.
D
Door keuzes te maken over wat je deelt.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Maak de zin af. Als je mediawijs bent:
A
kijk je kritisch of informatie die je tegenkomt wel klopt.
B
maak je verstandig gebruik van de media.
C
probeer je erachter te komen welke belangen een zender heeft.
D
Alle antwoorden die hier staan zijn goed.

Slide 23 - Quizvraag

Je krijgt een bericht waarin staat dat het ene product beter is dan het andere. Waarom moet je goed naar de bron kijken?
A
Omdat alleen journalisten kloppende informatie geven.
B
Omdat je de zender van het bericht niet kunt vertrouwen.
C
Omdat je wilt weten waar je dat product kunt kopen.
D
Omdat je wilt weten welke belangen de zender heeft.

Slide 24 - Quizvraag

nepnieuws 
echt nieuws

Slide 25 - Sleepvraag

Nepnieuws
Echt nieuws

Slide 26 - Sleepvraag

NEE
JA
Fake
Echt nieuws
Zwaarlijvige moeder krijgt kind van 18 kilo
(nieuws.nl)
#Illegalemigranten blokkeren de weg en vragen tol aan automobilisten in #Italië
(twitter)
Russiche bots  verspreiden nepnieuws over Nederlandse verkiezingen
(nu.nl)
Machinist metro Spijkenisse deed poging om piloot te worden
(speld.nl)

Slide 27 - Sleepvraag

Slide 28 - Video