Proeftoets Media & Pluriforme samenleving

Dit is een proeftoets(je)!
Doe je best :-) 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dit is een proeftoets(je)!
Doe je best :-) 

Slide 1 - Tekstslide


A
Dominante cultuur
B
Subcultuur

Slide 2 - Quizvraag

Deze mensen horen bij..
A
Etnische subcultuur
B
Religieuze subcultuur

Slide 3 - Quizvraag

Matthew uit Amerika gaat trouwen met Anne uit Nederland. Matthew verhuisd naar NL.
A
Verhuizen vanwege oorlog
B
Gezinshereniging
C
Gezingsvorming

Slide 4 - Quizvraag

"Mijn moeder is vanuit Indonesie naar Nederland gekomen na 1970"
A
Verhuizen vanwege oorlog
B
Verhuizen vanwege gezinshereniging
C
Verhuizen vanwege voormalig kolonie

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij de Nederlandse pluriforme samenleving?
A
Verschillende subculturen
B
Verschillende godsdiensten
C
Dezelfde kledingstijl bij alle Nederlanders
D
Een dominante cultuur

Slide 6 - Quizvraag

Welke van deze 4 antwoorden hoort niet bij de dominante cultuur van Nederland?
A
80 uur per week werken
B
Brood als ontbijt
C
Je mag geloven wat je wilt
D
Dodenherdenking op 4 mei

Slide 7 - Quizvraag

Wat hoort er bij een subcultuur in Nederland?
A
Koningsdag vieren
B
Je verjaardag vieren
C
Studio Sport kijken op zondagavond
D
Stemrecht vanaf 18 jaar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen feest wat bij een speciaal geloof past?
A
Suikerfeest
B
Bevrijdingsdag
C
Kerst
D
Pasen

Slide 9 - Quizvraag


Kenmerken van een pluriforme samenleving zijn:
A
Er is één dominante cultuur en veel subculturen
B
Er is maar één godsdienst toegestaan
C
subculturen zijn verboden

Slide 10 - Quizvraag


De nederlandse taal hoort bij:
A
de nederlandse etnische cultuur
B
de nederlandse subcultuur
C
de dominante duitse cultuur
D
de dominante nederlandse cultuur

Slide 11 - Quizvraag

Nu het hoofdstuk media.... 

Slide 12 - Tekstslide

Wie is de zender?
Emma en Tom lopen door de stad Emma vertelt over haar stagedag
A
Emma
B
Tom
C
Emma en Tom

Slide 13 - Quizvraag

Wie is de ontvanger?
Martijn appt zijn moeder dat hij om 17:30u thuis is voor het eten.
A
Martijn
B
Moeder
C
App
D
17:30u thuis voor het eten

Slide 14 - Quizvraag

Ik check het weerbericht of het vanavond weer gaat vriezen. Ik gebruik media voor
A
Ontspanning
B
Informatie
C
Contacten
D
Identiteit

Slide 15 - Quizvraag

Ik post een selfie omdat ik een nieuw kapsel heb. Ik gebruik media voor
A
Ontspanning
B
Informatie
C
Identiteit
D
Contacten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is nepnieuws?
A
Nieuws dat niet actueel is
B
Nieuws dat niet bijzonder is
C
Nieuws dat wordt verzonnen
D
Nieuws die je mening beïnvloed

Slide 17 - Quizvraag

1. Maak de zin af.

Communicatie:

A
vindt alleen plaats als je met iemand praat.
B
B is altijd tweezijdig.
C
is het doorgeven en ontvangen van informatie.
D
is een ander woord voor massamedia.

Slide 18 - Quizvraag

2. Jacobien leest een mooi boek van Carrie Slee uit de bibliotheek. Wie of wat is de zender in deze situatie?
A
Jacobien.
B
Het boek.
C
Carrie Slee.
D
De bibliotheek.

Slide 19 - Quizvraag

6. Wat is een belangrijk kenmerk van massacommunicatie?

A
Het gaat om meerzijdige communicatie.
B
De informatie is voor iedereen bedoeld.
C
Een (medium) middel is niet noodzakelijk.
D
Het gaat om verbale communicatie.

Slide 20 - Quizvraag

7. ………… en ………. zijn voorbeelden van massamedia.
Welke woorden zijn weggelaten?
A
Een appje; een verkeersbord.
B
Een dagboek; een tijdschrift.
C
Een krant; een verjaardagskaart.
D
Een flyer; een website.

Slide 21 - Quizvraag

3. Je vindt ……………. vaak in een kwaliteitskrant, maar minder vaak in een populaire krant.

Welk nieuws is hier weggelaten?
A
sportnieuws.
B
nieuws over criminaliteit.
C
politiek nieuws.
D
amusementsnieuws.

Slide 22 - Quizvraag