powerles 2.1 t/m 2.4

powerles 2.1 t/m 2.4
Taak:
  1. Pak rustig je spullen: boek, schrift, pen en laptop.
  2. Ga naar LessonUp en voer de code van deze les in.
Onderwerp van de les:
2.1 t/m 2.4 herhalen voor de les. 

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

powerles 2.1 t/m 2.4
Taak:
  1. Pak rustig je spullen: boek, schrift, pen en laptop.
  2. Ga naar LessonUp en voer de code van deze les in.
Onderwerp van de les:
2.1 t/m 2.4 herhalen voor de les. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les indeling 
  • afspraken in mijn les
  • enquête invullen
  • lesdoelen 
  • uitleg
  •  les afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken in mijn les
  1. Wij houden ons aan de schoolregels. (niet schelden, niet gamen etc.)
  2. Als ik praat zijn jullie stil. Als een klasgenoot de beurt heeft zijn jullie ook stil.
  3. Als je een vraag hebt steek je je hand op.
  4. Fouten maken mag, van fouten kunnen wij allemaal leren.
  5. Wij houden de klassenplattegrond aan. 
  6. Je blijft zitten tot de bel gaat.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enquête invullen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen 
- Aan het einde van deze les heb je paragaraaf 2.1 t/m 2.4 herhaald voor de aankomende toets.

- Aan het einde van deze les heb je al je vragen kunnen stellen. 

Slide 5 - Tekstslide

1. 
2. gaat slecht met republiek, stadhoduer + regenten te veel macht. 
2.1 industrie en samenleving

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welk tijdvak gaan wij het deze periode hebben?
A
Tijd van Steden en Staten
B
Tijd van Televisie en Computer
C
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
D
Tijd van Burgers en Stoommachines

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de industriële revolutie?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De industriële revolutie is begonnen in...
A
Amsterdam
B
Liverpool
C
Barcelona
D
Berlijn

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen Industriële revolutie 
  1. minder mensen landbouw -> meer in de industrie - en dienstensector.
  2. in steden veel industrie en handel -> steden groeien.
  3. 1800 Groot-Brittannië industriële samenleving.
  4. Vanaf 1850 industriële samenleving in andere westerse landen + Japan. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen Industriële revolutie 
Doordat er minder mensen nodig waren in de landbouw door innovaties gingen steeds meer mensen in de werken.
In steden was er veel industrie en handel waardoor de steden B.
Sinds 1800 is C een industriële samenleving.
Vanaf 1850 waren er ook industriële samenleving in andere D landen en het Aziatische land E. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen Industriële revolutie 
Doordat er minder mensen nodig waren in de landbouw door innovaties gingen steeds meer mensen in de industrie - en dienstensector werken.
In steden was er veel industrie en handel waardoor de steden groeiden.
Sinds 1800 is Groot-Brittannië een industriële samenleving.
Vanaf 1850 waren er ook industriële samenleving in andere westerse landen en het Aziatische land Japan

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Democratie in Nederland
1830 - België 

Slide 15 - Tekstslide

Eerste kamer = gekozen door koning
provinciale staten  = volksvertegenwoordiging gekozen door edelen en regenten.
tweede Kamer = gekozen door de provinciale staten

ministers, helpen land besturen gekozen door de koning.
Ministers = Hoogste dienaar van de staat. Lid van een regering.
ondernemers 
(riijke burgers)

Werknemers (mensen in loondienst, arbeiders)
Veel invloed in de samenleving als werkgever. 
Doel: zo veel mogelijk winst dus lonen laag houden.                            

Lage lonen. 
Samenwerken oprichtten vakbonden om te onderhandelen over lonen en werkomstandigheden. Soms staken ze ook.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Democratie in Nederland
vanaf 1815 grondwet 

Slide 17 - Tekstslide

Eerste kamer = gekozen door koning
provinciale staten  = volksvertegenwoordiging gekozen door edelen en regenten.
tweede Kamer = gekozen door de provinciale staten

ministers, helpen land besturen gekozen door de koning.
Ministers = Hoogste dienaar van de staat. Lid van een regering.
nieuwe grondwet 
  • Ontevreden over bestuur: meeste Nederlanders geen kiesrecht + parlement had te weinig invloed op de regering.
  • liberalen = burgers die streefde naar vrijheid in de politiek.
  • 1848 demonstaties in Amsterdam en Den Haag -> koning Willem II gaf toe en vroeg Thorbecke (liberaal) om een nieuwe grondwet te schrijven.
 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw in de nieuwe grodwet
  1. Nieuwe grondrechten: persvrijheid, vrijheid van verenging en vergadering.
  2. bestuurssysteem waarin het parlement de hoogste macht heeft ( parlementaire stelsel). 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

staatsinrichting vanaf 1848

Slide 20 - Tekstslide

minister president = regeringsleider, voorzitter van de ministerraad (kabinet)
koning = staatshoofd
regering = koning + ministers zij moesten het parlement goed informeren en moesten altijd toestemming hebben van het parlement.
Sinds wanneer is er in Nederland algemeen kiesrecht?
A
1848
B
1919
C
1917
D
1918

Slide 21 - Quizvraag

En daarmee ook een parlementaire democratie, bestuurssysteem waarin e regering afhankelijk is van het parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen. 
2.3 De sociale kwestie
  • Arbeiders 19de eeuw
  • slechte omstandigheden
  • lange werkdagen, laag loon & bijna nooit vrij.
  • ziek of/en oud? nergens recht op.
  • kinderarbeid -> nodig voor geld. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sociale wetten
sociale wetten = wetten die zorgde voor steun aan mensen die niet zo goed voor zichzelf konden zorgen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het kinderwetje van van Houten?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opkomst van het socialisme 
  • belangen arbeiders
  • doel: meer gelijkheid tussen arme en rijke mensen.
  • Slecht dat fabriekseigenaren de industriearbeiders uitbuiten. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijzondere scholen
Gelovige burgers -> stemmen op confessionelen.
(mensen die in de politiek uitgaan van het christelijke geloof)


Protestantse leider Abraham Kuyper richtte in 1879 de eerste politieke partij op. 1901 confessionele meerderheid in de Tweede Kamer.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijzondere scholen
Grondwet 1848 godsdienstvrijheid -> christelijke scholen (bijzondere scholen).

Overheid betaalde eerst alleen openbare scholen -> 
vanaf 1917 -> ook bijzonder onderwijs betalen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

positie van vrouwen
  • Vrouwen 1900 minder rechten dan mannen.
  • In de wet onderscheid tussen mannen en vrouwen, doel: vrouwen achter te stellen.
  • Discriminatie
  • 1870 vrouwen eisten emancipatie

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

positie van vrouwen
  • Vrouwen die voor gelijke rechten streden = feministen.
  • succes: beetje bij beetje werden de verschillen kleiner.
  • Steeds meer meisjes gingen langer naar school

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aletta Jacobs 
  • Aletta Jacobs
  •  1877 de Eerste vrouwelijke arts.


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.4 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperialisme 
  • 1500 handelsposten & kleine kolonies.
  • 1900 uitgebreid, ook het binnenland in.
  • Europese landen & Japan veroveren gebieden.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

veroveren grote gebieden
Europese landen & Japan veroveren gebieden.
industrie:
  • moderne wapens
  • stoomschepen
  • spoorlijnen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oorzaken imperialisme 
  • Meerwaardigheidsgevoel van witte mensen.
  • Kolonies willen gebruiken als afzetgebied.
  • Industrie (fabrieken producten produceren)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Woordweb

"Wat zie je op de afbeelding?".
Wie zijn de mensen? Wat staat er op de taart? 
Afrika wordt verdeeld
  • Conferentie van Berlijn (1884-1885)
  • Verdeling van Afrika
  • Geen rekeninghouden met verschillende bevolkingsgroepen.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

checken
Rond 1500 hadden Europese landen handelsposten en kleine A. Rond 1900 waren deze uitgebreid naar wereldrijken. Japan en Europese landen konden gebieden veroveren doordat zij B, stoomschepen en spoorlijnen hadden. Deze konden worden geproduceerd door de C . Tijdens de D in 1885 werd Afrika verdeeld onder E landen.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

checken
Rond 1500 hadden Europese landen handelsposten en kleine kolonies. Rond 1900 waren deze kleine koloniën uitgebreid naar wereldrijken. Japan en Europese landen konden gebieden veroveren doordat zij moderne wapens, stoomschepen en spoorlijnen hadden. Deze konden worden geproduceerd door de Industriële revolutie. Tijdens de Conferentie van Berlijn in 1885 werd Afrika verdeeld onder Europese landen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands-Indië 
  • Indonesië  
  • Nederland-Indische leger 
  • 1874 - 1914  Aceh, op Sumatra oorlog
  • guerrillaoorlog 
  • -> heel Indonesië bezet door Nederland 

Slide 41 - Tekstslide

Atjeh (naam)
Nederlands-Indië 
  • Javaanse boeren koffie en suiker verbouwen
  • samenwerken met Indonesische vorsten en edelen. 
  • Sumatra rubber en tabaksplantages. 

Slide 42 - Tekstslide

Atjeh (naam)
lesdoelen 
- Aan het einde van deze les heb je paragaraaf 2.1 t/m 2.4 herhaald voor de aankomende toets.

- Aan het einde van deze les heb je al je vragen kunnen stellen. 

Slide 43 - Tekstslide

1. 
2. gaat slecht met republiek, stadhoduer + regenten te veel macht. 
Fijne dag!
Blijf op je plek zitten tot de bel gaat. 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies