Schrijfvaardigheid les 4

Programma
-Even wakker worden
-Herhalen wat we weten van een essay
-Bekijken beschouwend en betogend essay
-Elkaar feedback geven op wat je hebt, m.b.v. eigen feedbackvragen
-Tekstcoherentie
-Afsluiter
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
-Even wakker worden
-Herhalen wat we weten van een essay
-Bekijken beschouwend en betogend essay
-Elkaar feedback geven op wat je hebt, m.b.v. eigen feedbackvragen
-Tekstcoherentie
-Afsluiter

Slide 1 - Tekstslide

even wakker worden

Slide 2 - Tekstslide

Essay

Slide 3 - Woordweb

Betogend essay
Bij een betogend essay probeert de schrijver de lezer te overtuigen van een standpunt op een bepaald onderwerp. De opinie van de schrijver wordt onderbouwd door verschillende feitelijke bewijzen, zoals statistieken en meningen van experts. De schrijver geeft dus niet alleen een mening, maar beargumenteert deze mening. Om een betogend essay te kunnen schrijven moet je dus (literatuur)onderzoek doen.

Slide 4 - Tekstslide

Structuur betogend essay
Gelijk aan een betoog:
-inleiding
-middenstuk met argumentatie
-slot

Slide 5 - Tekstslide

Waar moet een inleiding aan voldoen?

Slide 6 - Open vraag

Waar moet het middenstuk aan voldoen?

Slide 7 - Open vraag

Waar moet een slot aan voldoen?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Link

Beschouwend essay
Een beschouwend essay geeft verschillende visies op een bepaald onderwerp: het informeert, beschrijft en legt uit. De schrijver geeft voor- en tegenargumenten bij een standpunt of onderwerp en geeft ook zijn eigen mening. Het is echter niet het doel de lezer te overtuigen van dezelfde mening (zoals bij een betogend essay). Het is de bedoeling dat de lezer aan de hand van de informatie zijn eigen mening vormt. Het slot van een beschouwend essay heeft dan ook vaak de vorm van een samenvatting.

Slide 10 - Tekstslide

Structuur van een beschouwend essay?

Slide 11 - Open vraag

Structuren van een beschouwing
Voor- en nadelen
Probleem - oplossing
Verschijnsel- verklaring (voorbeelden, oorzaken, gevolgen)
verleden-heden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Verhalend essay
In een verhalend essay wordt een verhaal verteld vanuit een bepaald oogpunt. Verhalende essays bevatten karakters, een setting, een climax en het meest belangrijke: een plot. Het plot is de focus van het verhaal en wordt meestal chronologisch verteld, maar er kunnen ook flash backs of flash forwards plaatsvinden. Waar moet je op letten bij het schrijven van een verhalend essay?

Voeg emotionele en zintuiglijke details toe, zodat de lezer het verhaal ervaart in plaats van slechts leest.
Zorg dat je verhaal het punt dat je wilt maken ondersteunt. Refereer aan dat punt in de eerste zin.
Schrijf in de eerste of derde persoon.

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk
Je hebt feedbackvragen bedacht
Ik zet jullie in kamers van drie of vier?
Geef elkaar feedback
Je kiest met je groepje hoe je het wil aanpakken.

Slide 15 - Tekstslide

tekstcoherentie

Slide 16 - Tekstslide

'Gisteren zag ik twee mannen met grote honden, die doodleuk op straat zaten te poepen.' Wat lees je hier?

Slide 17 - Open vraag

Hoe vaak wordt Robert Ten Brink genoemd?
Sinds 1992 presenteert Robert ten Brink de programma's All you need is love en Love is in the air. Hij heeft dit altijd met veel plezier gedaan en heeft er ook een aardige duit mee verdiend. Hij is volgens Quote de op een na best verdienende tv-presentator in ons land. Robert ten Brink is de vaders van vijf dochters, die inmiddels allemaal volwassen zijn. Een van zijn dochters, Charlotte, is inmiddels zelf een bekende Nederlander.

Slide 18 - Tekstslide

Goed verwezen?
Gwendolien heeft maar één zus en die woont al jaren in Noorwegen. Ze zou het wel gezellig vinden om wat dichter bij haar in de buurt te wonen, maar ze kan het prachtige Scandinavische landschap niet meer missen.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe los je het op?
Gwendolien heeft maar één zus en die woont al jaren in Noorwegen. Ze zou het wel gezellig vinden om wat dichter bij haar in de buurt te wonen, maar ze kan het prachtige Scandinavische landschap niet meer missen.

Slide 20 - Open vraag

Afstand naar referent
Myrthe kreeg op haar verjaardag een mooi cadeau van haar vriend Ruud. Hij overhandigede dat met veel bombarie. Hij was namelijk lange tijd op reis geweest. Hij had verre zeeën bevaren, had uitheemse volkeren bezocht en een tijd op de Zuidpool gebivakkeerd. Zij haalde met spanning het papier eraf.

Slide 21 - Tekstslide

lexicale verbanden
Mijn tante Hetty is gek op fietsen. Elk weekend fietst ze op haar gloednieuwe e-bike naar haar zus, die veertig kilometer verderop woont. Op woensdag pakt Hetty vaak de bakfiets om met al haar buurkinderen naar het zwembad te gaan. Luid bellend fietst ze dan over de stoep met zes kids in de bak en eentje op de bagagedrager. En dan fietst ze ook nog eens drie keer per week naar haar werk op haar oude omafiets.

Slide 22 - Tekstslide

Vogels in de winter
Wat staat ons te wachten deze winter? Helpt u daarom allemaal mee om de dieren de winter door te helpen. U kunt dat doen door zelf wat voer te strooien. Bijv.  ijzel en sneeuw kan in zo'n geval de vogels snel in een kritieke situatie brengen. Het wordt dan tijd, dat ieder mens in aktie komt. Probeer ook zoveel mogelijk om de vogels te voeren.

Slide 23 - Tekstslide

Want ik kan ook niet overal tegelijk zijn. Wij zijn ook afhankelijk van de medemens. Wij kunnen de dieren niet missen en hun nut, gratie en schoonheid. Zij kijken ons allen aan en zien in hun ogen de hunkering naar hetgeen de mens alleen geven kan. Als de winter lang aanhoudt zullen de vogels via het hakken en wakken om wat open water te houden. Laten wij redden wat we redden kunnen. Ik ben daar een voorbeeld van. Het is goed om de dieren te ondersteunen om hen te redden is beter.

Slide 24 - Tekstslide

Wat voor soort woorden geven een tekst samenhang/coherentie?

Slide 25 - Open vraag

Welke woordsoort is een coherentiemarkeerder
A
zelfstandig naamwoord
B
verwijswoord
C
werkwoorden
D
voorzetsels

Slide 26 - Quizvraag

Welke woordsoort is een coherentiemarkeerder
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voegwoord
C
Werkwoord
D
telwoorden

Slide 27 - Quizvraag

Welke woordsoort is een coherentiemarkeerder
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bijwoorden

Slide 28 - Quizvraag

Afsluiting

Slide 29 - Tekstslide