Verwijswoorden en synoniemen

Wat is een verwijswoord?
1 / 10
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is een verwijswoord?

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

Je zet de koekenpan op het fornuis.
Je verwarmt hij/hem/haar/het..... op het vuur.

Slide 3 - Open vraag

Oma is oud. .... wordt volgende week 90 jaar.

Slide 4 - Open vraag

Je breekt een ei in de pan. Je bakt hij/hem/haar/het ....in de koekenpan.

Slide 5 - Open vraag

Vera moet nog hard werken, anders gaat .... niet naar klas twee.

Slide 6 - Open vraag

Wat is een slimme volgorde als je je verslag gaat schrijven?
Ik begin met
Daarna schrijf ik
Als laatste schrijf ik
de inleiding
het middenstuk
het slot

Slide 7 - Sleepvraag

In welke alinea schrijf je bij een verslag waar het verslag over gaat?
A
1e alinea inleiding
B
2e alinea kern
C
3e alinea kern
D
4e alinea slot

Slide 8 - Quizvraag

Een verslag schrijf je altijd in de tegenwoordige / verleden tijd
A
tegenwoordige
B
verleden

Slide 9 - Quizvraag

Een recept is een instructie. Noem kenmerken van een instructie.

Slide 10 - Open vraag