Rekenen met GEWICHT!

• Rekenen
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Lesplanning 

- Herhaling/Check-in

- Lesdoelen 

- Uitleg opdracht/ Back 2 work 

- Test jezelf / Check - out 

Je lichaam haalt energie uit voedingsstoffen die in je eten zitten. Uit welke voedingsstoffen haal je energie?

Wat is subjectief en objectief?

Volgorde van schoonmaken?

Lesdoel

Aan het einde van de les:

Kunnen jullie een recept omrekenen.

Kunnen jullie de verschillende gewichten en inhoudsmaten herkennen.

Rekenen met recepten

Waarom?

Wat is de aanpak?

Back 2 work 

1. Pak je opdracht: Stap voor stap erbij

2. Maak een tabel: ingrediënt, aantal personen nu en het aantal 

personen die berekend moeten worden, 3 kolommen. 

Pasta voor 13 personen 

Saus 7 personen 

1 kilo is

1. 2 ons
2. 4 pond
3. 4 ons
4. 2 pond

0,9 gram =

1. 900 gram
2. 9 gram
3. 9000 gram
4. 90 gram

0,05 kg

1. 500 gram
2. 50 gram
3. 5 gram
4. 0,5 gram

20 ons =

1. 2 pond
2. 200 gram
3. 2 kilo
4. 20 kilo

2 gram =

1. 20.000 miligram
2. 2000 miligram
3. 200 miligram
4. 20 miligram

80 gram=

1. 8000 miligram
2. 800 miligram
3. 80.000 miligram
4. 80 miligram

1 kilo=

1. 100 gram
2. 1000 gram
3. 10.000 gram
4. 100.000 gram

Bij twee supermarkten zijn er aanbiedingen. Supermarkt 1 heeft 250 gram kip voor 2,15 euro en bij Supermarkt 2 kost 100 gram kip 0,75 euro. Welke supermarkt is het goedkoopst?

1. supermarkt A
2. Supermarkt B

In een zak chips zit normaal altijd 500 gram. Nu krijg je 40% extra. Hoeveel gram zit er nu in?

1. 500 gram
2. 700 gram
3. 200 gram
4. 70 gram

Toen Nora werd geboren woog ze 4230 gram. Nu is de wijkverpleegkundige geweest en Nora weegt nu 6960 gram. Hoeveel gram is Nora zwaarder geworden?

1. 2730
2. 2720
3. 2740
4. 2750