Thema 2 - De toekomst

zullen en zouden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2WOStudiejaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

zullen en zouden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

maak een zin met 'elkaar tegenkomen'.

Slide 3 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'inderdaad'?
A
succes
B
toevallig
C
precies
D
binnenkort

Slide 4 - Quizvraag

maak een zin met 'binnenkort'.

Slide 5 - Open vraag

Wat is een ander woord voor 'ervaring'?
A
succes
B
belevenis
C
stage
D
bevallen

Slide 6 - Quizvraag

toevallig
prettig vinden
wrijf het er maar in
verslag
succes
vriend
laatste nieuws vertellen
praktijk
onverwacht
bijpraten
bevallen
stage
geluk
rapport
maatje
cynisch bedoeld

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

Imperfectum - de verleden tijd

Slide 9 - Tekstslide

zal
voorstel doen
ik
zullen
we
+ infinitief
Zullen we weer eens een keer iets afspreken?

Slide 10 - Tekstslide

zal
praten over sterke voornemens
ik
zullen
we
+ infinitief
Ik zal dat examen halen.

Slide 11 - Tekstslide

ik
ga
praten over 
alledaagse dingen
+ infinitief
je
gaat
hij, zij, het
gaat
wij, jullie, zij
gaan
Ik ga woensdag mijn huiswerk maken.
futurum
We gaan het huis verbouwen.

Slide 12 - Tekstslide

ik
zou graag (...) willen
iets wensen
+ infinitief
je
zou best (...) willen
hij, zij, het
zou best eens  (...) willen
wij, jullie, zij
zouden graag (...) willen
Ik zou goed Nederlands willen spreken.
wens
We zouden best in een huis met een tuin willen wonen.
We zouden best een huis met een tuin willen.
hebben
doen

Slide 13 - Tekstslide

ik
zou graag (...) willen
iets wensen
+ infinitief
je
zou best (...) willen
hij, zij, het
zou best eens  (...) willen
wij, jullie, zij
zouden graag (...) willen
Ik zou goed Nederlands willen spreken.
wens
We zouden best een huis met een tuin willen.

Slide 14 - Tekstslide

ik
Ik zou een huis met een zwembad kopen
irrealis
wij
Wij zouden een reis om de wereld maken
Als ik niet zou werken, maakte ik een reis om de wereld.
4 x irrealis
Wat zou je doen als ...
Als ik niet werkte, zou ik een reis om de wereld maken.
Als ik een miljoen won, maakte ik een reis om de wereld.
Als ik niet zou werken, zou ik een reis om de wereld maken.

Slide 15 - Tekstslide

zou ik een huis  kopen.
advies geven
zouden we het huis verbouwen.
2 x advies
Als ik jou was, 
Je zou meer moeten/kunnen sporten.
Als ik jou was, zou ik gaan sporten
Als wij jou waren, 

Slide 16 - Tekstslide

zou(den)
Beleefde vraag
willen
mogen
kunnen
infinitief
Zou je de deur dicht willen doen?

Slide 17 - Tekstslide

Het weer

Slide 18 - Tekstslide

Beleefde vraag
voorbeeld
bank: geld wisselen
Zou ik dit geld kunnen wisselen?
vliegveld: 
op de koffers letten
vvv: 
plattegrond kopen
museum: 
audiogids huren
hotel: 
taxi bellen
hotel: 
hond meenemen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

de afwas
A
bestellen
B
doen
C
maken
D
nemen

Slide 22 - Quizvraag

een pizza
A
bestellen
B
doen
C
voorspellen
D
nemen

Slide 23 - Quizvraag

plannen
A
maken
B
voeren
C
voorspellen
D
nemen

Slide 24 - Quizvraag

boodschappen
A
nemen
B
maken
C
doen
D
waarmaken

Slide 25 - Quizvraag

de bus
A
nemen
B
maken
C
bestellen
D
waarmaken

Slide 26 - Quizvraag

een beslissing
A
nemen
B
maken
C
doen
D
waarmaken

Slide 27 - Quizvraag

een douche
A
nemen
B
maken
C
doen
D
waarmaken

Slide 28 - Quizvraag

actie
A
doen
B
voeren
C
nemen
D
voorspellen

Slide 29 - Quizvraag

de toekomst
A
waarmaken
B
maken
C
voorspellen
D
bestellen

Slide 30 - Quizvraag

je dromen
A
waarmaken
B
maken
C
voorspellen
D
bestellen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

wachten
op de hoogte zijn
bang zijn
denken

zich verheugen

zich voorbereiden

stemmen
waarschuwen
zich zorgen maken
verlangen
van
over
voor
op
op
op
op
voor
naar
aan

Slide 33 - Sleepvraag