kijk en luister
1 / 29
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
restaurant
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Wie wil een broodje gezond en een kroket?
A
de man
B
de vrouw
Slide 5 - Quizvraag
Wie bestelt twee broodjes kaas?
A
de man
B
de vrouw
Slide 6 - Quizvraag
Wat eten de kinderen?
A
friet
B
broodje kroket
C
pannenkoeken
D
broodje kaas
Slide 7 - Quizvraag
Wat moet de man betalen?
A
30,55 euro
B
40,55 euro
C
25, 00 euro
D
50,55 euro
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Video
Wat is Gijs nu?
A
de beste kok van Nederland
B
de slechtste kok van Nederland
C
de beste leerling-kok van Nederland
D
de beste leerling van Nederland
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het geheim van Gijs?
A
altijd rustig blijven
B
niet huilen
C
goed koken
D
veel eten
Slide 11 - Quizvraag
Wat wil Gijs later?
Slide 12 - Open vraag
Welk woord is goed gespeld?
A
nauwkeurig
B
nouwkeurig
C
nauwkeurug
Slide 13 - Quizvraag
Welk woord is goed gespeld?
A
onderzoeksschip
B
onderzoekschip
C
onderzoeksschip
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord is goed gespeld?
A
benauwdheid
B
benouwdheit
C
benauwdheid
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wij moesten de vakantie annuleren.
Wat is annuleren?
Wat is annuleren?
A
Afzeggen
B
Regelen
C
Uitzoeken
D
Bekijken
Slide 18 - Quizvraag
Je moet even bellen om te bevestigen.
Wat is bevestigen?
Wat is bevestigen?
A
Regelen
B
Vragen
C
Aangeven dat het doorgaat
D
Aangeven dat het niet doorgaat
Slide 19 - Quizvraag
In Parijs bezichtigen we de Eiffeltoren.
Wat is bezichtigen?
Wat is bezichtigen?
A
Beklimmen
B
Beschilderen
C
Bezoeken
D
Bekijken
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
Tijdens de excursie zagen we walvissen.
Wat is een excursie?
Wat is een excursie?
A
een uitstapje
B
een vakantie
C
een reis
D
een bestemming
Slide 22 - Quizvraag
Er staat een fout in de routebeschrijving.
Wat is routebeschrijving?
Wat is routebeschrijving?
A
Uitleg over de bezienswaardigheden
B
Uitleg over het land
C
Uitleg hoe je moet reizen
D
Uitleg over het geld
Slide 23 - Quizvraag
Zonder geldig visum kom je China niet in.
Wat is een visum?
Wat is een visum?
A
Koffers
B
Paspoort
C
ID-kaart
D
Toestemming om in dat land te reizen
Slide 24 - Quizvraag
Wat is glamping?
A
Luxe kamperen
B
Wedstrijd waarbij je moet gooien met lampen
C
Vakantie zonder telefoon en internet
Slide 25 - Quizvraag
Welk woord is goed gespeld?
A
fakantie
B
vakanti
C
vakantie
Slide 26 - Quizvraag
In welke zin is een woord fout gespeld?
A
Hij heeft veel interesse voor de natuur.
B
Op vakantie beleefde ze veel avonduren.
C
Zij is erg creatief.
Slide 27 - Quizvraag
Kies het goede antwoord.
De optocht ging door alle straten van het dorp. Welke woorden passen bij de optocht?
De optocht ging door alle straten van het dorp. Welke woorden passen bij de optocht?
A
de mensen – de wagens – de rij
B
de vliegtuigen – de lucht – de vakantie
C
de dieren – de stal – het hooi
Slide 28 - Quizvraag
Wat is GOED geschreven?
Let op hoofdletters en punten.
Let op hoofdletters en punten.
A
Haar tante ging op vakantie naar Turkije.
B
Haar oom ging op vakantie naar Marokko
C
Hij fietste door utrecht.
D
hij fietste door Utrecht.
