H4.3

H4.3
We gaan eerst H4.2 kort herhalen en vervolgens krijg je uitleg van H4.3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4.3
We gaan eerst H4.2 kort herhalen en vervolgens krijg je uitleg van H4.3

Slide 1 - Tekstslide

Hoe bereken je de winst uit?

Slide 2 - Open vraag

Hoe bereken je de winst uit?

Opbrengsten
Kosten                 -
Winst

Slide 3 - Tekstslide

Welke 3 productiefactoren zijn er?

Slide 4 - Open vraag

Welke 3 productiefactoren zijn er?
- Natuur
- Arbeid
- Kapitaal

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg H4.3

Slide 6 - Tekstslide

Technologische ontwikkeling 
Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen. 

--> bedrijven gaan hierdoor anders produceren en hun diensten anders aanbieden.

Slide 7 - Tekstslide

Mechanisatie
Wanneer machines het zware werk overnemen.
Hulpmiddel
Automatisering
De machines nemen het werk bijna helemaal over.
De mens hoeft bijna niks te doen.

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd.

Bedrijven willen een zo hoog mogelijke arbeidsproductiviteit.

Slide 9 - Tekstslide

In welk geval stijgt de arbeidsproductiviteit?
A
De werknemers van Candy gaan langer werken. De productie blijft gelijk.
B
Shoes nv ontslaat 3 werknemers. De productie blijft gelijk.
C
Drukkerij Top vervangt de oude drukmachine. De productie blijft gelijk.
D
Stip bv neemt een nieuwe werknemer aan. De productie blijft gelijk.

Slide 10 - Quizvraag

Afschrijvingen
De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.


Als je laptop gebruikt dan slijt deze en wordt dus minder waard.



Slide 11 - Tekstslide

Merel koopt een nieuwe machine voor haar bedrijf. De aanschafprijs is € 64.800 en de machine gaat 6 jaar mee.
Hoeveel moet zij jaarlijks afschrijven?

Slide 12 - Open vraag

Merel koopt een nieuwe machine voor haar bedrijf. De aanschafprijs is € 64.800 en de machine gaat 6 jaar mee.
Hoeveel moet zij jaarlijks afschrijven?

€ 64.800 : 6 = € 10.800 per jaar.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Je gaat nu aan de slag met de opdrachten van H4.3.

Slide 14 - Tekstslide