Management les 1 Marshmallow & overzicht periodes

• Leidinggeven
• MBO
• Studiejaar 2

Welkom

Management -> Leidinggeven

Spelregels 

Spelregels 

Lessen & toetsing

Wensen rooster

P7, P8 & P9 & P10

2 uur, 2 uur, 3 uur, 2 uur per week

P7 Leidinggeven

P8 Personeelsmanagement en tussentijdse toets

P9 proeftoets & 1e poging examen

P10 2e poging examen

Doel van vandaag

Je weet wat het vak Management inhoudt

Wat versta je onder Management?

Management

In samenstellingen wordt het begrip vaak gebruikt in de betekenissen beheer, beheersing of beleid. 

Management

Wordt in algemene zin gedoeld op het organiseren, leiden of sturen en uitvoeren van activiteiten van een persoon, groep, organisatie of onderneming en het beheer van menselijke en materiële hulpmiddelen. 

Management is het proces om organisatorische doelen te realiseren, uitgevoerd door de personen in een organisatie met een managementfunctie (mensen, processen en middelen).

Opdracht

• Maak groepjes van maximaal 4 personen
• situatie: jullie zijn een management adviesgroep
• geef invulling aan de begrippen van de vorige slide voor het HC

Eindtermen leidinggeven

Organisatievormen en structuren

1.1 inzicht in de kenmerken van organisaties en het organogram van de lijn-, lijnstaf-, matrix- en projectorganisatie

Inzicht in de begrippen hoger management, middenmanagement, staffuncties en stafafdelingen.

1.2 herkennen van de verschillende beslissingsniveaus (strategisch, tactisch en operationeel)

1.3 binnen een organisatie begrijpen van de begrippen: span of control (spanwijdte) en scope of control (omspanningsvermogen)

Eindtermen leidinggeven

Leidinggeven

2.1 herkennen van leiderschapsstijlen: laissez-faire, democratische, autocratische, consultatieve, directieve en situationele leiderschapsstijl (voor & nadelen)

2.2 bepalen van de meest geschikte leiderschapsstijl in een gegeven situatie (hersey & blanchard)

2.3 herkennen van de plan, do, check, act-cyclus

2.4 beschrijven en herkennen van de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en taken van een leidinggevende: coördineren, delegeren, controleren, instrueren, begeleiden en coachen

 2.5 herkennen van de managementtechnieken: direction and control, by objectives, by exeception, by delegation, by walking aroud en management by seduction (voor en nadelen)

2.6 herkennen van de cultuur van een organisatie: machts-, taak-, persoons- of rolgericht

2.7 inzicht in de relatie tussen mensbeeld volgens XY theorie (Mc Gregor) en leiderschap

Eindtermen leidinggeven

Communicatieve en sociale vaardigheden

3.1 beschrijven en herkennen van het doel en de kenmerken van een coachgesprek

3.2 begrijpen van de gesprekstechniek- en methode en herkennen in welke situatie deze gebruikt wordt: directief en non-directief, tell and sell, tell and listen, problemsolving, STAR(R)(T) en LSD

3.3 inzicht in de manieren om met conflicten om te gaan: 

Vermijden/ontlopen (zorg om andermans belang laag, zorg voor eigen belang laag

Forceren/doordrukken (zorg voor andersmans belang hoog, zorg voor eigen belang laag

Toegeven/aanpassen (zorg voor andersmans belang hoog, zorg voor eigen belang laag

Oplossen/samenwerken (zorg voor andersmans belang hoog,l zorg voor eigen belang hoog)

Onderhandelen/compromis sluiten (middenpositie)

3.4 Inzicht in de kenmerken van formeel en informeel werkoverleg

Eindtermen leidinggeven

Motivatie

4.1 Inzicht in de relatie tussen de motivatie bij medewerkers en behoeftepiramide van Maslow

4.2 begrijpen van het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie en hiervan voorbeelden kunnen geven (Herzberg)

Eindtermen Personeelsmanagement

Werving & Selectie

5.1 interpreteren van een functieomschrijving: taakuitvoering, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Inzicht in de relatie tussen een functieomschrijving, functiewaardering en salarisschaal

5.2 onderscheiden van interne en externe werving en noemen van de voor- en nadelen hierbij

5.5 noemen van diverse vormen van externe werving

5.6 voorbeelden geven van hulpmiddelen bij selectie

5.7 voorbeelden geven van selectiecriteria in relatie tot de functieomschrijving  

Eindtermen Personeelsmanagement

Arbeidsovereenkomst

6.1 herkennen en voorbeelden geven van vormen van arbeidsovereenkomsten: tijdelijk, vast, freelance, 0-urencontract, zzp'er en VOG

6.2 uitleggen van de functie van een proeftijd en de wettelijke eisen die hieraan gesteld worden

6.3 herkennen en voorbeelden geven van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden

6.4 uitleggen en voorbeelden geven van: de functie en het doel van een cao, de betrokken partijen en de verhouding tot een arbeidsovereenkomst

6.5 voorbeelden geven van redenen om een arbeidsovereenkomst te beëindigen en de wetgeving hierbij

Eindtermen Personeelsmanagement

Verzuim

7.1 inzicht in oorzaken van kortdurend en langdurend verzuim en manieren waarom verzuim voorkomen kan worden

7.2 Inzicht in de wet verbetering poortwachter en maatregelen ziekteverzuim te verkorten, zoals opstellen Plan van Aanpak, voortgangsgesprekken, re-integratiedossier en aanbieden passend werk

7.3 begrijpen van de functie, het doel en de globale inhoud van de Arbowet, de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit

Eindtermen Personeelsmanagement

Functioneren en beoordelen

8.1 herkennen en voorbeelden geven van de functie en het doel van de HRM-cyclus: functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek,  loopbaangesprek en exitgesprek

8.2  herkennen van beoordelingsfouten: gemiddelde scores, halo-effect, horn-effect, vooroordelen en nadruk op recente gebeurtenissen

Eindtermen Personeelsmanagement

Opleiden

9.1 begrijpen en herkennen van de voor- en nadelen van intern en extern opleiden

 uitleggen van het verschil tussen opleidingsbehoefte en opleidingsnoodzaak  

uitleggen van de functie en het doel van een opleidingsplan als instrument voor een manager  

9.2 noemen van directe en indirecte manieren om de effectiviteit van een opleiding te meten 

 

Eindtermen Personeelsmanagement

Personeelsplanning

10.1 begrijpen van het verschil tussen een kwantitatieve en een kwalitatieve personeelsplanning

Wie heeft nu een leidinggevende rol?

1. Jazeker!
2. Nee, gelukkig niet
3. Nee, maar zou ik wel graag willen
4. Ja, ik vind het niks

Samenwerkingsopdracht

Maak groepjes van 6 personen en werk met 4 personen 5 van de 6 opdrachten uit.

2 personen zijn obeservant

1. Teken een fantasiedier.
2. Schrijf een mop op. en vertel hem
3. Bedenk een waar verhaal.
4. Bedenken een leverhaal dat niet waar is.
5. Maak een 3 dimensionale vorm van papier.
6. bedenk een beeldpuzzel van een begrip

EEHHoehebben ju( dd(llie samengewerkt?Hopdracht

Presentatie door de observanten:

• Wie nam de leiding? Wie had het gevoel niet nodig te zijn?
  
• Hoe hebben ze de opdracht aangepakt? Hoe zijn begonnen? Hoe zijn ze geëindigd?
  
•  Wat vinden je van het resultaat van de  groep? 
•  Wat had er beter gekund?
• benoem alle begrippen uit onderstaande afbeelding
• Welke teamrollen hebben jullie waargenomen?

Evaluatie samenwerkingsopdracht

Teamrollen

• regisseur / leider
• creatieveling
• dwarsligger
•  producent
• tijdsbewaker
• stimulator
• volger