In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Management en Leidinggeven
Herhalen examenstof in een flits
M.pots 2022
Slide 1 - Tekstslide
Het aantal directe medewerkers aan wie een manager leiding geeft betekent?
A
Span of control
B
Scope of control
C
Depth of control
Slide 2 - Quizvraag
Een nieuwe medewerker krijgt uitleg van zijn leidinggevende over hoe hij zijn taak moet uitvoeren. Wat doet de leidinggevende?
A
Coördineren
B
Delegeren
C
Begeleiden
D
Instrueren
Slide 3 - Quizvraag
Een logistiek manager heeft ontslag genomen. De directie vervangt hem per direct door een interim manager. Wat voor beslissing is dit?
A
Operationeel
B
Tactisch
C
Strategisch
Slide 4 - Quizvraag
Op welke managementlaag worden beslissingen genomen op beleidsniveau?
A
Operationeel
B
Tactisch
C
Strategisch
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het omspanningsvermogen (scope of control) van een manager?
Slide 6 - Open vraag
Bij welke leiderschapsstijl laat de manager bijna alles over aan de medewerkers?
Slide 7 - Open vraag
Hoe heet de organisatiestructuur waarbij er speciale medewerkers zijn die leidinggevenden gevraagd en ongevraagd adviseren?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heet de organisatiestructuur waarbij medewerkers eigenlijk altijd in wisselende samenstellingen samenwerken met collega’s van andere afdelingen?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie
Slide 9 - Quizvraag
Welke 4 leiderschapsstijlen onderscheiden Hersey en Blanchard?
Slide 10 - Open vraag
Het overdragen van een taak, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van een daartoe bevoegde medewerker aan een ondergeschikte medewerker. De eindverantwoordelijkheid blijft bij de bevoegde medewerker is....
A
instrueren
B
overtuigen
C
overleggen
D
delegeren
Slide 11 - Quizvraag
Een leidinggevende die de mening van de meerderheid volgt.
A
Autocratisch leiderschap
B
Democratisch leiderschap
C
Consulterend leiderschap
D
Laisser-faire
Slide 12 - Quizvraag
Leiderschap waarbij de leidinggevende advies vraagt aan zijn medewerkers maar uiteindelijk zelf beslist. Van welke leiderschapsstijl is hier sprake?
Slide 13 - Open vraag
Geef in onderstaande situaties aan van welke management by-techniek sprake is: A. Jij krijgt als leidinggevende een zogenoemd target. Je moet een bepaalde omzet zien te halen. Als je je target niet haalt, is dat niet goed voor je carrière. B. Als manager help je regelmatig zelf mee, je coacht en stuurt de medewerkers. C. Alleen als het echt nodig is, kom je als manager tevoorschijn en neem je de leiding.
Slide 14 - Open vraag
Waar staat STARR voor?
Slide 15 - Open vraag
Bij welk personeelsgesprek zou je kiezen voor STAR(R)?
A
Verzuimgesprek
B
Beoordelingsgesprek
C
Functioneringsgesprek
D
Slecht nieuws gesprek
Slide 16 - Quizvraag
Bij welke onderhandelingsstijl is de kwestie belangrijk en de relatie ondergeschikt?
A
ontlopen
B
samenwerken
C
vechten
D
onderhandelen
Slide 17 - Quizvraag
De zender zendt slordige en onduidelijke berichten uit. Van welk soort ruis is hier sprake?
Slide 18 - Open vraag
Medewerkers worden betrokken bij besluitvorming. Ruimte om te ontwikkelen en onderlinge relatie is belangrijk. Van welke organisatiecultuur is er sprake?
Slide 19 - Open vraag
Uit welke 3 onderdelen bestaat het communicatieschema?
Slide 20 - Open vraag
Geef een voorbeeld van een formeel overleg.
Slide 21 - Open vraag
Welke gesprekstechniek zet je in als je graag ook de mening van de ander wilt horen?
Slide 22 - Open vraag
Waar staat LSD voor?
Slide 23 - Open vraag
Welke stijl van conflicthantering hoort bij een hoge nadruk op het eigen belang en een hoge nadruk op andermans belang?
A
Toedekken.
B
Vermijden.
C
Samenwerken.
D
Domineren.
Slide 24 - Quizvraag
Welke stijl van conflicthantering hoort bij het opzij zetten van eigen belang en de relatie belangrijker vinden dan het onderwerp van he conflict.
A
Toedekken.
B
Vermijden.
C
Samenwerken.
D
Domineren.
Slide 25 - Quizvraag
Van welk leiderschapsstijl is sprake als de volgende kenmerken terugkomen? *Beslissen zonder invloed van medewerkers *Eenzijdig bepalen wat er gebeuren moet
A
autocratisch leiderschapsstijl
B
consultatieve leiderschapsstijl
C
democratische leiderschapsstijl
D
laisser faire
Slide 26 - Quizvraag
Van welk leiderschapsstijl is sprake als de volgende kenmerken terugkomen? *Directeur bepaalt uiteindelijk wat er gebeurd. *Directeur vraagt medewerkers om advies.
A
autocratisch leiderschapsstijl
B
consultatieve leiderschapsstijl
C
democratische leiderschapsstijl
D
laisser faire
Slide 27 - Quizvraag
Bij delegeren
A
Geef je een instructie aan een medewerker lager in de organisatie
B
schuif je een rotklus af
C
Geef je een taak met bijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan iemand lager in de organisatie
D
Geef je een taak met bijbehorende eindverantwoordelijkheid aan een medewerker hoger in de organisatie
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen opleidingsbehoefte en opleidingsnoodzaak?
Slide 29 - Open vraag
Een nieuwe medewerker krijgt uitleg van zijn leidinggevende over hoe hij zijn taak uitvoert. Wat doet de leidinggevende?
A
Coördineren
B
Delegeren
C
Begeleiden
D
Instrueren
Slide 30 - Quizvraag
Wat is intrinsieke motivatie?
A
iets doen onder invloed van mensen om je heen
B
iets doen omdat je het zelf graag wilt
C
motivatie vanuit de omgeving
D
iets doen omdat je een beloning krijgt
Slide 31 - Quizvraag
De voorkeur van een leidinggevende is interne werving. Heeft interne werving altijd een voorkeur op externe werving?
A
ja, goedkoper
B
nee, frisse blik is ook weleens fijn
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een interne wervingsmethode bij een vacature?
A
Publiceren van de vacature op de bedrijfswebsite.
B
Publiceren van de vacature via een vakblad
C
Publiceren van de vacature via het personeelsbulletin