Microbiologie 1.2.2

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 1

Micro-organismen

Protozoën

Eencellige eukaryote micro-organismen

Dierlijke eigenschappen

Voortbeweging:

• Cilliën
  
• Flagellen
  
• Amoeboide

Protozoën

Schadelijk:

• Plasmodium -> veroorzaakt malaria
  

Nuttig:

• Trilhaardiertjes die helpen bij de vertering van gras in de pensmaag van koeien
  

Algen

Eencellige eukaryote micro-organismen

Plantaardige eigenschappen

20.000 soorten

Basis voor voedselketen

Kunnen ook groepen vormen: kolonies

Groepen cellen achterelkaar: draadvormige algen

Algen

Schadelijk:

• Verstoppen van waterleidingen
  
• Toxische stoffen afgeven
  
• In zwemwater groeien
  

Nuttig:

• Basis van de voedselketen in water
  
• Verdikkingsmiddel voor levensmiddelen
  

Wat is een verschil tussen protozoën en algen?

1. Protozoën bevatten chloroplasten, algen niet
2. Protozoën bevatten geen chloroplasten, algen wel
3. Protozoën bevatten een celmembraan, algen niet
4. Protozoën bevatten geen celmembraan, algen wel

Fungi

Eukaryote organismen

Bevatten celwand

Eencellig of meercellig

Grote fungi, paddenstoelen, behoren niet tot de micro-organismen

Schimmels

Draadvormige fungi

Draden worden hyfen genoemd

• Kunnen eencellig of meercellig zijn
  

Netwerk aan hyfen: mycelium

Schimmelsporen

Resistent tegen droogte

Zorgt voor verspreiding

Zorgt voor kleurverandering van de schimmels

Groeien onder gunstige omstandigheden groeien sporen uit tot nieuwe hyfen

Schimmels

Schadelijk:

• Verrotten van hout
  
• Bederven van voedsel
  
• Ziekten bij planten
  
• Zwemmerseczeem
  

Schimmels

Nuttig:

Productie antibiotica         Penicillium notatum

Productie kaas                      Penicillium camemberti

Gisten

Eencellig

Rond of ovaal

Groei door middel van knopvorming

Grootte: 10 µm

Bevat een kern en cel-organellen

Gisten

Schadelijk:

Rodotorula 

• roze gist, komt voor op douchegordijnen en vochtige muren
  

Candida albicans

• witte melkachtige aanslag op de tong
  

Gisten

Nuttig

Saccharomyces cerevisiae

• bakkersgist
  

Saccharomyces carlbergensis 

• gist voor productie van wijn en bier
  

Gisten zijn eencellig of meercellig

1. Juist
2. Onjuist, gisten zijn eencellig
3. Onjuist, gisten zijn meercellig

Virussen

Virologie

Jongste tak van de microbiologische wetenschap

Pas in 1940 werden de eerste virussen waargenomen met de elektronenmicroscoop

20 - 300 nm

Virussen: opbouw

Het binnenste is een nucleïnezuur 

Nucleocapside

Envelop

Spikes

Virussen: indeling

Drie groepen op basis van gastheer

• Dierlijke virussen
  
• Plantenvirussen
  
• Bacteriële virussen (bacteriofagen)
  

Twee groepen op basis van nucleïnezuur

• DNA virussen
  
• RNA virussen

Virussen

Vorm:

Staafvormig

Bolvormig

Polyhedral (meervlakkig)

Bateriofaagmeest complexe vorm

Vermeerdering virussen

Waartegen zijn schimmelsporen bestand?

1. Droogte
2. Hitte
3. Zuurtegraad

Bij de lytische cyclus van virussen gaat de gastheercel dood

1. Juist
2. Onjuist

Virussen zijn waar te nemen met een lichtmicroscoop

1. Juist
2. Onjuist